4KT H4 werk aan de winkel

4.1 sta je sterk in je werk?

100

Hoe noemen we het loon wat je vanaf je 21ste minstens moet verdienen bij een voltijd baan

Minimumloon

200

Wat is met een ander woord een reden om te willen werken?

Arbeidsmotief

300

Hierin staan alle afspraken per bedrijfstak over de arbeidsvoorwaaren

CAO (Collectieve arbeidsovereenkomst)

400

Onderscheid maken op basis van leeftijd, gender, religie of afkomst mag volgens deze wet niet.

Welke wet is dit?

Algemene wet gelijke behandeling
(AWGB)

500

Noem 4 arbeidsmotieven

Geld verdienen
Nuttig/zinvol bezig zijn
Regelmaat in je leven hebben
Nieuwe dingen leren
Sociale contacten

4.2 waar kun je werken?

100

Noem de twee ondernemingsvormen waarbij aandeelshouders de eigenaren zijn.
Volledige naam!

Besloten vennootschap (BV)
Naamloze vennootschap (NV)

200

Hoe noem je het als je eigen baas bent

- Met personeel
- Zonder personeel

Zelstandige
Zzp'er

300

Kleine bedrijven hebben vaak als ondernemingsvormen een eenmanszaak of een Vof. Waar staat Vof voor?

Vennootschap onder firma.

(vennoten of firmanten hebben samen de leiding)

400

Deze organisatievorm is gericht op maatschappelijke doelen. Winst maken staat niet voorop.

Stichting

500

De winstuitkering van een bv of nv aan de aandeelhouders noemen we .....

Dividend

4.3 Kun je aan het werk?

100

De arbeidsmarkt bestaat uit twee onderdelen namelijk:

de aanbod van arbeid (werknemers)
de vraag van arbeid (werkgevers)

200

Werkloosheid kan in twee vormen voorkomen. Geregistreede werkloosheid en verborgen werkloosheid. Wat is het verschil?

Bij geregistreerde werkloosheid ben je aangemeld bij het UWV als werkzoekende en bij verborgen werkloosheid niet.

300

Noem drie van de vier productiesectoren

primaire sector
secundaire sector
tertiaire sector
quartaire sector

400

''het percentage van de bevolking dat werkt of wil werken'' noemen we:

Arbeidsparticipatie

500

''Personen of bedrijven doen werk waarin zij gespecialiseerd zijn'' noemen we:

Arbeidsverdeling

4.4 werk voor iedereen?

100

''Werkloosheid doordat werk alleen in een deel van het jaar gedaan kan worden''

noemen we:

Seizoenwerkloosheid

200

''Werkloosheid die in bepaalde gebieden hoger is dan gemiddeld in het land''
noemen we:

Regionale werkloosheid

300

''kortdurende werkloosheid omdat er tijd nodig is om een nieuwe baan te vinden''

noemen we:

Frictiewerkloosheid

400

''Werkloosheid als gevolg van problemen aan de aanbodkant van de economie''
noemen we:

Structurele werkloosheid

500

''Werkloosheid die het gevolg is van minder vraag naar goederen en diensten door afnemende bestedingen''
noemen we:

Conjucturele werkloosheid