Fill in
(rood)
I am sitting on a ........... chair.
I am sitting on a red chair.
They were running happy in the park.
Incorrect.
They were running happily in the park.
Happily zegt iets over hoe er gerend werd, dus Adverb
David is a quick thinker.
Quick is een adjective, het zegt iets over 'thinker' (een zelfstandig naamwoord)
They were watching a boring film
Boring = adjective, dit zegt iets over film (film is een zelfstandig naamwoord)
(really)
The baby cried ........... hard.
The baby cried really hard.
(blij)
She was smiling .......... to that guy.
blij = happy
She was smiling happily to that guy.
Her new shoes were nice and shiny.
Correct.
New is hier de adjective, zegt iets over shoes. Dat is een zelfstandig naamwoord
That puppy is so cute
So = adverb, zegt iets over hoe 'cute' iets is. Cute is een bijvoegelijk naamwoord
Cute = Adjective, zegt iets over de puppy. Puppy is een zelfstandig naamwoord
The cat was black and white.
Black = adjective, zegt iets over de cat. Cat is een zelfstandig naamwoord.
White = Adjective, zegt iets over de cat.
Is this sentence correct or incorrect?
Adam and Chelly played happy together on the playground.
Incorrect.
Adam and Chelly played happily together on the playground.
(dramatisch)
He was shouting so ............. during that show.
Dramatisch = dramatic
He was shouting dramatically during that show.
Dramatically zegt iets over hoe hij schreeuwde, dus adverb
He is a very quickly runner.
Incorrect
He is a very quick runner.
Quick zegt iets over runner, dat is een zelfstandig naamwoord, dus een Adjective
My dad speaks terribly slowly.
Terribly = Adverb, zegt iets over hoe 'slowly' iets gebeurd. Slowly is een adverb
Slowly = Adverb, zegt over hoe iets 'speaks'. Speaks is een werkwoord
well = Adverb, zegt iets over scored. Scored is een werkwoord. Well is de onregelmatige vervoeging van good
Wat is de adjective in deze zit?
The blue cup broke in the brand-new dishwasher.
blue: zegt iets over het zelfstandig naamwoord 'cup'
Brand-new: zegt iets over het zelfstandig naamwoord 'dishwasher'
(mooi)
She was brushing her pony's .......... long hair.
She was brushing her pony's beautiful long hair.
Beautiful zegt iets over het haar van de pony. 'Haar/Hair' is een zelfstandignaamwoord, dus een adjective
We are a well worker.
Incorrect
We are a good worker.
Good zegt iets over worker, dat is een zelfstandig naamwoord, dus een adjective
Dennis is an extremely good reader.
Extremely = Adverb, zegt iets over hoe 'goed' iets gebeurd. Good is een bijvoegelijk naamwoord
Good = Adjective, zegt iets over reader. Reader is een zelfstandig naamwoord
The pancakes were made in a very hot pan.
very = adverb, zegt iets over hoe 'hot' iets is. Hot is een bijvoegelijk naamwoord.
Hot = adjective, zegt iets over de pan. Pan is een zelfstandig naamwoord
Are you winning now?
(enthousiast)
The crowd was clapping ............... for the performing band.
The crowd was clapping enthusiastically for the performing band.
He writes carelessly in his dairy.
Correct
Carelessly zegt iets over hoe hij schrijft in zijn dagboek, dus is het een adverb
The black cat was incredibly scary to look at. It even hissed hard at me.
incredibly = Adverb, zegt iets over hoe 'scary' iets was. Scary is een bijvoegelijk naamwoord.
Scary = Adjective, zegt iets over de kat. Cat is een zelfstandig naamwoord.
Hard = Adverb, zegt iets over hissed. Hissed is een werkwoord. Hard heeft een onregelmatige vorm voor adverbs.
He loudly dropped the extremely ancient cup, it broke in small pieces.
Loudly = adverb, zegt iets over dropped. Dropped is een werkwoord
Extremely = adverb, zegt iets over ancient. Ancient is een bijvoegelijk naamwoord.
Ancient = adjective, zegt iets over cup. Cup is een zelfstandig naamwoord.
Small = Adjective, zegt iets over pieces. Pieces is een zelfstandig naamwoord
fill in the correct form of the word in brackets:
(extreme)
The ........ sport is ............ dangerous to do.
The extreme sport is extremely dangerous to do.