Er wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan
Stelling
Ik vind voetbal leuk omdat ik het een leuke sport vind.
Cirkelredenering, je herhaalt het standpunt als argument.
Ten eerste, vervolgens, ten slotte, tevens.
Opsomming.
Je geeft aan welke tegenargumenten er kunnen zijn.
Tweede alinea (kern)
Je geeft je mening over het onderwerp of de bewering
Standpunt
Sinds Tiktok is de leesvaardigheid achteruit gegaan. Dus Tiktok zorgt ervoor dat studenten minder goed kunnen lezen.
Onjuiste oorzaak-gevolgrelatie (of onjuist causaal verband).
Eerst, vroeger, toen, daarna, sinds.
Tijd
Je beschrijft de stelling en geeft je mening. Je noemt de argument die jouw mening onderbouwen.
Eerste alinea (inleiding)
Je geeft redenen waarom je het er wel of niet mee eens bent
Argumenten
Hardlopen is helemaal niet gezond, vorige week is er nog een man in elkaar gezakt tijdens het lopen van de marathon.
Generalisatie: Op basis van te weinig gegevens een conclusie trekken.
Maar, daarentegen, toch, echter
Tegenstelling
Je geeft een sterke uitsmijter en herhaalt je standpunt.
Vierde alinea (slot)
Een bewering ontkrachten
Weerlegging
'Het geschiedenisonderwijs kan beter worden afgeschaft. Wat gebeurd is, is gebeurd. Een versleten jas gooi je toch ook weg!'
Verkeerde vergelijking
Daarom, omdat, want, dus.
Reden/verklaring/argument
Je weerlegt de tegenargumenten.
Derde alinea (kern)