Vocabulaire Fr-Nl
Vocabulaire NL-Fr
Phrases-clés
Grammaire
Getallen
100

blond =

blond

100

lang =

long/longue

100

Il est grand? =

Is hij groot?

100

aller = regelmatig of onregelmatig ww?

onregelmatig

100

60 =

soixante

100

le cadeau =

het cadeau

100

het cadeau =

le cadeau
100

Pardon =

Pardon

100

je vais =

ik ga

100

100 =

cent

100

la qualité =

de kwaliteit

100

het vest =

la veste

100

Il est beau =

Hij is mooi.

100

tu es =

jij bent

100

13 =

treize

100

le produit = 

het product

100

ook =

aussi

100

Dat is Zara =

C'est Zara.

100

avoir =

hebben

100

1000 =

mille

100

le T-shirt =

het T-shirt

100

in =

dans

100

Alstublieft/alsjeblieft (als je iets geeft) =

Voilà

100

het werkwoord "zijn" =

être

100

20 =

vingt

200

génial =

geweldig

200

de jurk =

la robe
200

Die is mooi =

Il/elle est beau.

200

Onderwerp: bijv.nw.

Welke letter(s) komt/komen er achter het zelfstandig naamwoord als het mannelijk meervoud is? 

VB: les T-shirts sont bleu............

-s

200

80 =

quatre-vingts
200

court =

kort

200

de wedstrijd =

le match
200

Il porte des lunettes? =

Draagt hij een bril?

200

Wij gaan =

Nous allons

200

300 =

trois cents
200

le guide =

de gids

200

de haven =

le port

200

Comment tu trouves mon pull? =

Wat vind je van mijn trui?

200

Wij zijn =

Nous sommes

200

74 =

soixante-quatorze

200

la marque =

het merk

200

bezoeken =

visiter

200

Ik ga een rok kopen =

Je vais acheter une jupe.

200

Vul aan:

nouveau - ___________ - nouvelle - nouvelles

nouveaux

200

92 =

quatre-vingt-douze

200

la question =

de vraag

200

dragen =

porter

200

Heeft hij groene ogen? =

Il a les yeux verts?

200

Zij hebben =

Ils/elles ont

200

2000 =

deux mille

300

faire les magasins =

winkelen

300

een hekel hebben aan =

détester

300

Vind je dat hij mooi is? =

Tu trouves qu'il est beau?

300

Noem 3 bijvoeglijk naamwoorden met een onregelmatige vrouwelijke vorm

beau, nouveau, vieux
300

99 =

quatre-vingt-dix-neuf

300

le centre commercial =

het winkelcentrum

300

de schoenen =

les chaussures

300

Wat draag je graag? =

Qu'est-ce que tu aimes porter?

300

In welke zin is de futur proche goed?

1: Vous allez achetez des robes bleues à Rotterdam.

2: Ils ont faire du shopping à Amsterdam.

3: Nous allons faire une randonnée.

3: Nous allons faire une randonnée.

300

1259 =

mille deux cent cinquante-neuf

300

le jeu électronique =

het videospel

300

het haar =

les cheveux

300

Alstublieft (als je iets vraagt) =

S'il vous plaît

300

Vertaal:

Marc gaat uitgeven.

Marc va dépenser

300

999 =

neuf cent quatre-vingt-dix-neuf

300

les lunettes de soleil =

de zonnebril
300

nieuw =

4 vormen! (mnl ev, mnl mv, vrl ev, vrl mv)

nouveau, nouveaux, nouvelle, nouvelles

300

PSG, wat is dat? =

Le PSG, qu'est-ce que c'est?

300

les yeux =

mnl ev / mnl mv / vrl ev / vrl mv?

mnl mv

300

373

trois cent soixante-treize

300

les montagnes russes =

de achtbaan

300

het kledingstuk =

le vêtement

300

Qu'est-ce que tu vas acheter? =

Wat ga je kopen?

300

Bij het bijv.nw. zijn er bij twee letters uitzonderingen in de uitgangen.

Welke 2?

op -e (bv. rouge)

op -s (bv. gris)

300

444 =

quatre cent quarante-quatre

M
e
n
u