... je ziet, ben ik 10 kilo vermagerd.
Zoals
... u de cursus succesvol hebt afgesloten, ontvangt u een certificaat.
Als / Wanneer / Nadat / Zodra
Ik heb elke dag gestudeerd ... ben ik niet geslaagd.
toch
... ik geen werk heb, krijg ik een uitkering.
Zolang / Als / Wanneer / Nu
... je minderjarig bent, mag je nog geen alcohol drinken.
Aangezien / Zolang / Als / Wanneer
De brand heeft de hele fabriek verwoest ... er voorlopig niet gewerkt kan worden.
zodat
Ik stop niet met roken ... ik zwanger ben.
hoewel / tenzij / behalve als
... ik de uitslag van het examen heb, bel ik je.
Als / Wanneer / Zodra
Hij zorgt voor het kind ... zijn vrouw kan studeren.
zodat
... het dak lekte, zijn alle meubels nat.
Doordat / Omdat / Aangezien
Ik bel je op ... ik iets weet.
als / zodra / wanneer
Ik voel me ziek ... ga ik naar huis.
daarom / dus
De bussen staken, ... ben ik te laat.
daarom / dus
Hij keek me aan ... ik gek was.
alsof
... haar auto kapot is, is ze nu te laat.
Omdat / Aangezien / Doordat
Ik kom ... het regent. Dan blijf ik thuis.
behalve als / tenzij
Ze luistert naar muziek ... ze strijkt. Dat verzet haar zinnen.
wanneer / als / terwijl
Hij heeft gewerkt ... hij genoeg geld had.
totdat
Ze is altijd blij ... ze hoofdpijn heeft.
tenzij / behalve als
... ik iedere dag sport, voel ik me fitter. Ik ben ook 5 kilo vermagerd.
Sinds
... u onvoldoende ervaring hebt, bent u niet geschikt voor deze job
Aangezien / Omdat / Als / Wanneer
... ik nieuwe buren heb, doe ik voor 1 uur geen oog meer dicht.
Sinds
... je hoort, zal het morgen stevig waaien.
Zoals
... je je certificaat kan behalen, moet je slagen voor het examen.
Voordat
... hij 15 jaar was, rookte hij zijn eerste sigaret.
Toen