Bereken de delers van 32. (TIP: staartdeling)
De delers van 32 zijn 1, 2, 4, 8, 16 en 32.
Noteer de zes kleinste veelvouden van 3.
(TIP: 0.3 =..., 1.3 =...)
De zes kleinste veelvouden van drie zijn: 0, 3, 6, 9, 12 en 15.
Hoe noem je deze pijl? '=>'
(TIP: begint met een 'i')
Dit is een implicatiepijl.
Vul de eigenschap aan:
Een getal is deelbaar door 4 <=> het getal ... deelbaar is door 4.
Een getal is deelbaar door 4 <=> het getal gevormd door de laatste twee cijfers deelbaar is door 4.
Vul aan:
Bij een opgaande deling is de rest ...
Bij een opgaande deling is de rest nul.
Hoe lees je: del 24?
De verzameling van de delers van 24.
Noteer in symbolen:
"De verzameling van de veelvouden van 7."
7N
Hoe lees je deze pijl? '<=>'
(TIP: het begint met een 'a')
Dit lees je als... als en slechts als...
Vul de eigenschap aan:
Een getal is deelbaar door 3 (of 9) <=> de ... van de cijfers van dat getal ...
Een getal is deelbaar door 3 (of 9) <=> de som van de cijfers van dat getal deelbaar is door 3 (of 9)
Waar of niet waar?
"Voor elke twee natuurlijke getallen D en d kan je een quotiënt en twee resten vinden."
NIET WAAR
Voor elke twee natuurlijke getallen D en d kan je een quotiënt en één rest vinden.
Noteer in symbolen:
"16 is deelbaar door 4."
4 | 16
24 is een veelvoud van 8, want 24 = ... . ...
24 is een veelvoud van 8, want 24 = 8.3
Is volgende uitspraak waar of niet waar?
"a is een deler van 8 => a is een deler van 24."
WAAR
Omdat: elke deler van 8 is ook een deler van 24.
Het getal 24 is immers een veelvoud van 8.
Waar of niet waar?
Het getal 32 875 is deelbaar door 4 en 5.
Niet waar
Het getal 32 875 is ENKEL deelbaar door 5.
Hoe noemen we deze deling?
deeltal = deler . quotiënt + rest
Euclidische deling
Juist of fout?
"0 is altijd een deler van een getal."
FOUT
0 is NOOIT een deler van een getal, zo is 0 geen deler van 7, want 0.x = 0
Juist of fout?
"Niet elk getal is een veelvoud van zichzelf."
FOUT
Elk getal is wél een veelvoud van zichzelf, want bv.: 73 = 73.1
Welk symbool wordt er gebruikt om de doorsnede van twee verzamelingen A en B weer te geven?
Leerkracht schrijft dit op bord
Oefening
- Getal: 58x
- Moet deelbaar zijn door: 2
--> x kan gelijk zijn aan: ...
x kan gelijk zijn aan: 0, 2, 4, 6 of 8
Geef de Euclidische deling in symbolen:
D = ... . q + ...
D = d . q +r
Vul de definitie aan:
a is een veelvoud van b
<=> a is deelbaar door b
<=> b ...
a is een veelvoud van b
<=> a is deelbaar door b
<=> b is een deler van a
Vul de definitie aan:
a is een veelvoud van b <=> a is ...
a is een veelvoud van b <=> a is deelbaar door b
Welke verzameling krijg je als resultaat?
del 8 \ del 4 = {...}
Welke verzameling krijg je als resultaat?
del 8 \ del 4 = {8}
Oefening
- Getal: 64 05x
- Moet deelbaar zijn door: 3 én 4
--> x kan gelijk zijn aan: ...
x moet gelijk zijn aan: 6
Vul aan (TIP: Euclidische deling)
- Deeltal: 2108
- Deler: 227
--> Quotiënt: ...
--> Rest: ...
Deeltal: 2108
Deler: 227
Quotiënt: 9
Rest: 65