At home
Family
Travel
Professional
Grammar
100
Zolder

Attic

100

Broers en zussen (verzamelwoord)

Siblings

100

Bestemming

Destination

100

Onderwijsassistent en pedagogisch medewerker

Teaching assistant and pedagogical employee (worker)/child care worker

100

Kies tussen Much of Many:
There weren't .... people at the party. 

There weren't many people at the party.

200
Schuurtje

Shed

200

De dochter van de zus van je moeder

Cousin

200

Vervoegingen van het werkwoord VLIEGEN

TO FLY-FLEW-FLOWN

200

Ontwikkeling (ook uitspreken)

Development

200

Wat is de correcte vervoeging van het werkwoord 'to live' in de zin: I (to live) in this village all my life. 

I have lived in this village all my life. 

300

Vrijstaand huis

Detached house

300
Het zoontje van je broer

Nephew

300

Douane

Customs

300

Vervoegingen van het werkwoord LESGEVEN

TO TEACH-TAUGHT-TAUGHT

300
Zet de zinsdelen in de juiste volgorde:

never clothes somebody online else for have I bought.

I have never bought clothes for somebody else online. 
400

Bestek

Cutlery

400

Schoonmoeders

Mothers-in-law

400

Vertrek

Departure

400

Taal- en rekenen
L....... and N......

Literacy and Numeracy

400

Zet de volgende woorden in het meervoud:
Hobby
Woman
Tooth
Louse
Sheep

Hobbies
Women
Teeth
Lice
Sheep

500

Twee-onder-een-kap

Semi-detached house

500

Overgrootvader

Great-grandfather

500

Openbaar vervoer

Public transport

500

Basisschool en kinderdagverblijf

Primary school and Kindergarten/Child care centre

500

Vertaal het volgende stukje:
Ik werk op zaterdag bij de Albert Heijn. Ik begin om 9:00. Ik fiets naar mijn werk. Het leukste aan mijn werk vind ik mijn collega's. 

I work at Albert Heijn on Saturdays.
I start at 9:00. I go to work by bike.
What I like the most about my job are my colleagues.

M
e
n
u