Attic
Broers en zussen (verzamelwoord)
Siblings
Bestemming
Destination
Kinderwerk
Childcare
Maak de volgende zin vragend:
You like singing.
Do you like singing?
Shed
De dochter van de zus van je moeder
Cousin
Zaklamp
Torch/Flashlight
Stofzuiger
Vacuum cleaner
Wat is de correcte vervoeging van het werkwoord 'to live' in de zin: She (to live) in Amsterdam.
She lives in Amsterdam
Vrijstaand huis
Detached house
Nephew
Aankomst
Arrival
Ouderenzorg
Elderly care
Zet de volgende werkwoorden in de verleden tijd:
to sing
to dance
to study
sang
danced
studied
Bestek
Cutlery
Schoonmoeders
Mothers-in-law
Vertrek
Departure
Luier
Diaper
Maak de volgende zin ontkennend:
She likes singing.
She doesn't like singing.
Twee-onder-een-kap
Semi-detached house
Overgrootvader
Great-grandfather
Openbaar vervoer
Public transport
Verpleeghuis
Nursing home
Vertaal het volgende stukje:
Ik werk op zaterdag bij de Albert Heijn. Ik begin om 9:00. Ik fiets naar mijn werk. Het leukste aan mijn werk vind ik mijn collega's.
I work at Albert Heijn on Saturdays.
I start at 9:00. I go to work by bike.
What I like the most about my job are my colleagues.