Present Simple vs present continuous
Possessives
Conjuctions
Vocabulary EN>NE
Vocabulary NE>EN
100
Gebruik je de "present simple" of de "present continuous" als je het hebt over feiten en gewoonten?

Present simple

100

Welke vorm van possessives gebruik je bij dingen?

Kies uit: 

 's / ' / ... of ...

... of ...

100
Waar of niet waar


Een conjunction is hetzelfde als een voorzetsel.

Niet waar. Het is een voegwoord.

100

full

vol

100

berg

mountain

200

Kies het juiste antwoord

I drive / am driving the car at the moment.

am driving

200

Welke vorm van de possessives gebruik je bij (geografische) locaties?

... of ...

200
Waar of niet waar


Het woordje "and" gebruik je bij een opsomming.

Waar
200
to wear

dragen

200

woestijn 

desert

300

Kies de juiste vorm:

I'm in high school and I live / am living with my parents.

live

300

Welke is juist?

1. The boy's phone

2. The phone's boy

1. The boy's phone

300
Kies het juiste woord: so / because / but / or / and


The sun is shining, ... it's cold

but

300

area

gebied

300
pad

trail

400

I ...... (to buy) clothes almost every week.

buy

400

Maak de juiste vorm van de possessive.

(people / opinion)

People's opinion

400

Vul de juiste conjuction in:


We can stay here ... we can go home.

or

400

spring

bron

400

bejaarde

elderly

500

The little girl ..... (to ride) my bike right now.

is riding / 's riding

500

Maak de juiste vorm van de possessive.

(two weeks / holiday)

Two weeks' holiday.

500

Welk Engels voegwoord gebruik je bij een (logisch) gevolg?

so

500

To have in common

gemeen hebben

500

modieus

fashionable

M
e
n
u