7.1
7.2
7.3
7.4
100

Noem de zes voedingsstoffen

koolhydraten, vetten, eiwitten, water, vitamines, mineralen. 

100

Met hoeveel kJ komt 100 kcal overeen?

420 kJ

100

Waar staat ADH voor?

Aanbevolen dagelijkse hoeveelheid

100

Hoe heet het onderdeel dat de neusholte afsluit bij het slikken?

Huig

200

Wat is het nut van voedingsvezels?

Stimuleren darmperistaltiek. 

200

Hoeveel energie je nodig hebt hangt af van verschillende dingen. Noem twee. 

Geslacht, leeftijd, activiteit. 

200

Cellen bestaan grotendeels uit water. Hoe heet de waterige opvulling van cellen?

Cytoplasma

200

Waar wordt de stof gal gemaakt?

In de lever. 

300

Waarvoor heb je beschermde stoffen nodig?

Om je gezond te houden.

300

Noem een mogelijk risico van overgewicht 

hartziekten, gewrichtsklachten, suikerziekte

300

Waarom hebben volwassenen bouwstoffen nodig. 

Voor herstel en aanmaak nieuwe cellen. 

300

Waar wordt ontlasting tijdelijk opgeslagen?

Endeldarm

400

Noem de vier bouwstoffen

vetten, eiwitten, water, mineralen

400

Zet het verbruik van energie voor de volgende personen van hoog naar laag. Zwangere vrouw, jongen van 15, meisje van 15, kind van 8 (m/v). 

Jongen van 15, zwangere vrouw, meisje van 15, kind van 8 (m/v).

400

Welk mineraal is nodig voor de aanmaak van rode bloedcellen?

IJzer

400

Leg uit wat er gebeurt als je je verslikt. Gebruik de juiste biologische termen. 

Het strotklepje sluit de luchtpijp niet goed af, waardoor en voedsel of drinken in de luchtpijp terecht komt. 

500

Hoe planten bacteriën en schimmels zich voort?

Bacteriën door deling. Schimmels middels sporen. 

500

Hoe ontstaan gaatjes (cariës) in je tanden?

Bacteriën zetten suikers om in zuren die de tand aantasten. 

500

Welke vitamine speelt een rol bij de opbouw van botten?

Vitamine D

500

Wat is de functie van darmplooien. 

Oppervlaktevergroting: Snelle opname van voedingsstoffen. 

M
e
n
u