500
Kies het juiste woord:
1. Doordat/omdat het zo geregend heeft, liggen er grote plassen op het veld.
2. Doordat/omdat er grote plassen op het veld liggen, last de scheidsrechter de wedstrijd af.
3. Mijn schaatsen zijn te klein, hierom/daarom ga ik nieuwe kopen.
4. Waardoor/waarom wilde jij niet meegaan?
5. Doordat/omdat je van die plagerige opmerkingen maakte, is Els opgestapt.
1. Doordat
2. Omdat
3. Daarom
4. Waardoor en waarom zijn allebei goed
5. Omdat