Emoties
Jaloux
Jaloers
Les cheveux
Het haar
Roux
Rossig
Cuisiner
Koken
Mon
Mijn
Je suis fâché
Ik ben boos
Il est potelé
Hij is mollig
Ma mère est grande
Mijn moeder is groot
Surfer sur internet avec mes amis
Op het internet surfen met mijn vrienden
Zijn / haar hond
Mon frère est dynamique mais gentil
Mijn broer is dynamisch en aardig
Elle de longs cheveux blonds
Ze heeft lang blond haar
Tu as l'air gros et tu as des sourcils bruns
Je ziet er dik uit en je hebt bruine wenkbrauwen
J'aime faire du judo
Ik doe graag aan judo
Ses cheveux (fille)
Haar haar
Je ziet er intelligent uit maar je bent dom
Ma soeur a le visage fin et les cheveux hérissés
Mijn zus heeft een dun gezicht en piekhaar
Tu portes une chemise blanche et des bottes noires avec des chaussettes
Je draagt een wit hemd en zwarte laarzen met sokken
Je déteste nager mais j'aime beaucoup faire de l'équitation
Ik haat zwemmen maar ik houd veel van paardrijden
Notre / nos
Ons (het) - onze (de)
J'ai l'air de bonne humeur mais je suis parfois sérieux
Ik ziet er goedgezind uit maar ik ben soms ernstig
Mon ami est plutôt musclé et a une grande moustache noire
Mijn vriend is nogal gespierd en heeft een grote zwarte snor
J'ai les cheveux roux mais mes sourcils sont blonds. J'ai aussi une grande bouche mais des petits yeux
Je suis fou de poterie mais je ne joue pas volontiers du piano
Ik ben gek op pottenbakkerij maar ik speel niet graag piano
Leur / leurs
Hun