Waarom kom je volgende week niet naar de les?
Waarom kom je volgende week niet naar de les?
Waarom kom je volgende week niet naar de les?
100

 (werken)

Ik moet werken. 


(verplichting: ik moet + infinitief)

100


Ik heb geen tijd. 


(excuus)

100


Ik ga poetsen. 


(plan: ik ga + infinitief) 

200


Ik ga op café. 


(plan= ik ga + infinitief)

200


Ik moet naar de dokter (gaan).  = afspraak (verplichting) 

Ik ga naar de dokter (plan) 

200

  

jouw kinderen= op mijn kinderen passen

niet jouw kinderen= babysitten

Ik moet op mjin kinderen passen. 

Ik moet babysitten. 


(verplichting: ik moet + infinitief)

300


Ik ben (te) moe. 


(excuus)

300


Ik ga winkelen.


(plan: ga + infinitief) 

300

 (de tandarts)

Ik moet naar de tandarts (gaan). (= Ik heb een afspraak)

Ik ga naar de tandarts. (plan) 

400


Ik ga (naar) tv kijken.


plan: ik ga + infinitief

400


Ik ga naar de cinema. 


(plan: ga)

400


Ik ga strijken. 


plan: ik ga+ infinitief

500


Ik ga voetballen. 


(plan: ik ga + infinitief) 

500


Ik ben ziek. / Ik heb koorts. 


(excuus)

500


Ik heb geen zin. 


(excuus)

M
e
n
u