Vul het correcte pronomen in.
Hallo! [x] heet Chantalle. Mijn familienaam is Delvaux.
Ik
Dit is de vrouw van Ahmed. [X] heet Zeynep.
Zij/Ze
Hallo! Hoe gaat het met jou? En hoe heet [x]?
jij/je
Jij hebt een zoon. Hoe heet [x] zoon?
jouw/je
Ik heet Philippe. [X] achternaam is Alvaz.
mijn
Dag meneer! Hoe heet [x]?
u (formeel- meneer)
Maria heeft een dochter. [X] dochter heet Suzanna.
haar
Jij heet Sandro. [X] achternaam is Girardi.
jouw/je
A: Hoe gaat het met jou?
B: Met mij gaat het goed. En met [x]?
jou/je
Mijn vriend heet Tao. Het gaat goed met [x].
hem
uw (formeel: mevrouw)
Hallo! Ik ben Jessica. Het gaat goed met [x].
mij