Vul het correcte pronomen in.
Vul het correcte pronomen in.
Vul het correcte pronomen in.
100

Hallo!  [x] heet Chantalle. Mijn familienaam is Delvaux.

Ik

100

Dit is de vrouw van Ahmed.  [X] heet Zeynep. 

Zij/Ze

100

Hallo! Hoe gaat het met jou? En hoe heet [x]?

jij/je

200

Jij hebt een zoon. Hoe heet [x] zoon?

jouw/je

200

Ik heet Philippe.  [X] achternaam is Alvaz.

mijn

200

Dag meneer! Hoe heet [x]?

u (formeel- meneer)

300

Maria heeft een dochter.  [X] dochter heet Suzanna. 

haar

300

Jij heet Sandro. [X] achternaam is Girardi. 

jouw/je

300

A: Hoe gaat het met jou? 


B: Met mij gaat het goed. En met [x]?

jou/je

400

Mijn vriend heet Tao. Het gaat goed met [x]. 

hem

400
Goedendag mevrouw! Wat is [x] achternaam?

uw (formeel: mevrouw)

400

Hallo! Ik ben Jessica. Het gaat goed met [x].

mij

M
e
n
u