Sprookjes beginnen meestal met....
Er was eens.....
of
Heel lang geleden...
Hoe noem je een boek waarin je woorden opzoekt?
een woordenboek
het werkwoord is: lopen. Wat is de goede vorm in de zin:
...... jij naar school?
loop
welk lidwoord hoort bij "broertje"
het (het is een verkleinwoord, altijd het!)
niet oud maar......
jong
Het einde van een sprookje is meestal....
....en ze leefden nog lang en gelukkig
Dit boek heeft veel grote platen met weinig tekst, het is .....
een prentenboek
het werkwoord is: kijken. Wat is de goede vorm in de zin:
..... hij naar buiten?
kijkt
welk lidwoord hoort bij "broertjes"?
de (meervoud is altijd "de")
niet binnen maar.....
buiten
Wie redt Roodkapje en oma in het sprookje van Roodkapje?
de jager
Dit blad ontvang je iedere week of iedere maand; er staan veel illustraties in, maar ook veel tekst. Het is....
een tijdschrift
het werkwoord is: rennen. Wat is de goede vorm in de zin:
Gisteren ............ wij naar het voetbalveld.
renden
welk lidwoord hoort bij "universum"?
het (woorden met aan het eind -um zijn meestal "het" woorden
niet onder maar....
boven
Hoeveel geitjes zijn er in het sprookje "de wolf en de ... geitjes?
7, het sprookje heet "De wolf en de zeven geitjes"
Dit boek heeft plaatjes en spreekballonnen; het is....
een stripboek
het werkwoord is: lopen. Wat is de goede vorm in de zin:
Gisteren ............... wij naar het voetbalveld ............
Gisteren zijn wij naar het voetbalveld gelopen
welk lidwoord hoort bij "Nederlands"
het (namen van talen krijgen altijd het lidwoord "het", zoals in de zin "zo zeg je dat in het Nederlands")
niet moeilijk maar....
makkelijk
Noem 3 kenmerken van een sprookje
- de schrijver is onbekend, het verhaal wordt al heel lang mondeling overgedragen
- een sprookje begint met "er was eens" of "heel lang geleden"
- het einde van een sprookje is meestal "en ze leefden nog lang en gelukkig"
- de verhalen veranderden in de loop van de jaren
- het goede wordt beloond, het slechte wordt gestraft
een kaartenboek is....
een atlas
het werkwoord is lopen; vul de juiste vorm in de toekomstige tijd in
Morgen ............. ik naar school
Morgen zal ik naar school lopen (voor de toekomstige tijd gebruiken we het (hulp) werkwoord "zullen"
welk lidwoord hoort bij "3"?
de (cijfers krijgen altijd het lidwoord de, zoals in de zin "schrijf de 3 op")
niet online, maar
offline