sprookjes
boeken
werkwoorden
lidwoorden
tegenstellingen
100

Sprookjes beginnen meestal met....

Er was eens.....

of

Heel lang geleden...

100

Hoe noem je een boek waarin je woorden opzoekt?

een woordenboek

100

het werkwoord is: lopen. Wat is de goede vorm in de zin:

...... jij naar school?

loop

100

welk lidwoord hoort bij "broertje"

het (het is een verkleinwoord, altijd het!)

100

niet oud maar......

jong

200

Het einde van een sprookje is meestal....

....en ze leefden nog lang en gelukkig

200

Dit boek heeft veel grote platen met weinig tekst, het is .....

een prentenboek

200

het werkwoord is: kijken. Wat is de goede vorm in de zin:

..... hij naar buiten?

kijkt

200

welk lidwoord hoort bij "broertjes"?

de (meervoud is altijd "de")

200

niet binnen maar.....

buiten

300

Wie redt Roodkapje en oma in het sprookje van Roodkapje?

de jager

300

Dit blad ontvang je iedere week of iedere maand; er staan veel illustraties in, maar ook veel tekst. Het is....

een tijdschrift

300

het werkwoord is: rennen. Wat is de goede vorm in de zin:

Gisteren ............ wij naar het voetbalveld.

renden

300

welk lidwoord hoort bij "universum"?

het (woorden met aan het eind -um zijn meestal "het" woorden

300

niet onder maar....

boven

400

Hoeveel geitjes zijn er in het sprookje "de wolf en de ... geitjes?

7, het sprookje heet "De wolf en de zeven geitjes"

400

Dit boek heeft plaatjes en spreekballonnen; het is....

een stripboek

400

het werkwoord is: lopen. Wat is de goede vorm in de zin:

Gisteren ............... wij naar het voetbalveld ............

Gisteren zijn wij naar het voetbalveld gelopen

400

welk lidwoord hoort bij "Nederlands"

het (namen van talen krijgen altijd het lidwoord "het", zoals in de zin "zo zeg je dat in het Nederlands")

400

niet moeilijk maar....

makkelijk

500

Noem 3 kenmerken van een sprookje

- de schrijver is onbekend, het verhaal wordt al heel lang mondeling overgedragen

- een sprookje begint met "er was eens" of "heel lang geleden"

- het einde van een sprookje is meestal "en ze leefden nog lang en gelukkig"

- de verhalen veranderden in de loop van de jaren

- het goede wordt beloond, het slechte wordt gestraft


500

een kaartenboek is....

een atlas

500

het werkwoord is lopen; vul de juiste vorm in de toekomstige tijd in

Morgen ............. ik naar school 

Morgen zal ik naar school lopen (voor de toekomstige tijd gebruiken we het (hulp) werkwoord "zullen"

500

welk lidwoord hoort bij "3"?

de (cijfers krijgen altijd het lidwoord de, zoals in de zin "schrijf de 3 op")

500

niet online, maar

offline



M
e
n
u