Het huis
Eten
Het schoolplein
Ziek zijn
Werkwoordspelling
100

This is a wall in Dutch

Muur

100

A warm drink that you usually drink at breakfast. 

Koffie

100

Playground in Dutch

Het schoolplein

100

The bandage in Dutch

Het verband

100

Verleden tijd van het werkwoord braden, hij vorm

Hij ..........vlees

braadde

200
This is a door in Dutch

Deur

200

Cutlery in Dutch 

Mes, lepel en vork

200

The swimmingpool in Dutch

Het zwembad

200

Het gips in English 

The cast

200

Verleden tijd van het ww verven, hij vorm 

verfde

300

The colour red in Dutch

Rood

300

You eat this at a birthday party

Een taart

300

A soccer ball in Dutch

Een voetbal 

300

This is what you take when you have pain 

Een pil 
300

Verleden tijd van ww wedden, hij vorm 

wedde

400

The bedroom in Dutch

Slaapkamer

400

Sugar in Dutch 

Suiker

400

A friend in Dutch 

Een vriend of vriendin 

400
This is what you use to check on your temperature 

Een thermometer

400

Voltooid deelwoord van het ww verhuizen, hij vorm

Hij is verhuisd. 

500

De keuken in English

Kitchen

500
Next to the box, what does next mean in Dutch?

Naast

500

Translate in Dutch I am going to the swimmingpool

Ik ga naar het zwembad

500

What does 'Ik hoest' mean?

I cough

500

Voltooid deelwoord van ww blozen, hij vorm 

Hij heeft gebloosd. 

M
e
n
u