Spelling meervoud
Werkwoord als bijvoeglijk naamwoord
Trappen van vergelijking
onvoltooid deelwoord
als/dan
100

Het meervoud van minirok

minirokken

100

Juiste schrijfwijze:

De uitgebuite/uitgebuitte uitzendkrachten kwamen in opstand tegen hun werkgever

uitgebuite

100

goed-beter- ?

best

100

de (vallen) ster

vallende

100
Onze tegenstanders waren sterker als/dan ons/wij.

dan wij

200

Het meervoud van geldkluis

geldkluizen

200

Juiste schrijfwijze:

Peter voelde een steekende/stekende pijn in zijn teen.

stekende

200

dapper-?-dapperst

dapperder

200

de (stelen) man

stelende

200

Marthe heeft net zo lang pianoles gehad als/dan hem/hij.

als hij

300

Het meervoud van kiwi

kiwi's

300

Juiste schrijfwijze:

Joost vergrootte/vergrote de foto van zijn oma.

vergrootte

300

? - minder - minst

weinig

300

de (verblinden) zon

verblindende

300

Omar krijgt minder zakgeld als/dan haar/zij.

dan zij.

400

Het meervoud van fantasie

fantasieën

400

Juiste schrijfwijze:

Mariska verbeeldde/verbeelde zich dat ze op een zonnig eiland was.

verbeeldde

400

fantastisch-fantastischer-?

meest fantastisch

400

de (roven) roversbende

rovende

400

Ik ben even nieuwsgierig als/dan jij/jou naar mijn cijfer voor de luistertoets.

als jij

500

Het meervoud van bacterie

bacteriën

500

Juiste schrijfwijze:

Een aantal bevrachte/bevrachtte schepen mocht de haven niet verlaten van de douane.

bevrachte

500

gepast-gepaster-?

meest gepast

500

de (uitputten) race

uitputtende

500

Volgens mij krijg jij veel meer aandacht van Jonas als/dan ik/mij.

dan ik

M
e
n
u