His best friends / friend's /friends' wedding.
De trouwerij van zijn beste vriend.
friend's
pet
huisdier
Wat is de verleden tijd van go?
went
I went home last night.
Wat is het voltooid deelwoord van fall?
fallen
The dictator has been fallen.
A. I have never liked to be looked at.
B. I never liked to be looked at.
A. I have never liked to be looked at.
Er staat never. Dus dat was altijd al en is nog steeds zo.
The rats / rat's / rats' tail.
De staart van de rat.
rat's
bend
buigen
Wat is de verleden tijd van get?
got
I got an email yesterday.
Wat is het voltooid deelwoord van keep?
kept
I have kept it a secret for two weeks.
A. Toby has escaped again!
B. Toby escaped again!
A. Toby has escaped again!
Again: blijkbaar gebeurt het vaker.
Ralphs / Ralph's / Ralphs new bag is nice.
De nieuwe tas van Ralph is leuk.
Ralph's
physics
natuurkunde
Wat is de verleden tijd van tell?
told
I told him she was lovely.
Wat is het voltooid deelwoord van be?
been
It has been a rough year.
A. Toby has escaped this morning!
B. Toby escaped this morning!
B. Toby escaped this morning!
Er staat een tijdsbepaling.
The cars / car's / cars' windows.
De ramen van de auto's.
cars'
vingertop
fingertip
Wat is de verleden tijd van run?
ran
He ran down the hill.
Wat is het voltooid deelwoord van have?
had
He had had a girlfriend weren't he so nasty.
A: I have been upset since the incident.
B: I was upset since the incident.
A: I have been upset since the incident.
Er staat since: dus het begon in het verleden en gaat nog steeds door.
Mr Scissors / Mr Scissor's / Mr Scissors' bike.
De fiets van mr Scissors.
Mr Scissors'
roltrap
escalator
Wat is de verleden tijd van be?
was
He was a fool.
Noem zowel de verleden tijd als het voltooid deelwoord van see.
saw - seen
I saw him yesterday.
I have seen him for two years now.
B. We lost our keys last week.
B. We lost our keys last week.
Tijdsbepaling.
Our neighbours / neighbour's / neighbours' car.
De auto van onze buren.
neigbours'
not have a clue
Wat is de verleden tijd van hurt?
hurt
It hurt when I fell this morning.
Noem zowel de verleden tijd als het voltooid deelwoord van know.
knew - known
I knew he was a top agent.
I have always known that he had a secret.
has never liked
want: hij hield er niet van en houdt er nog steeds niet van.