Vocabulaire
la maison
het huis
de ingang
aller
je _____
vais
Pardon, ik zoek de Alibertstraat
Pardon, je ______ __ ___ Alibert
Pardon, je cherche la rue Alibert
Als Fransen à la campagne wonen, waar wonen ze dan?
Op het platteland
le lit
het bed
de keuken
la cuisine
aller
nous _____
Hoe ziet je kamer eruit?
Elle est comment, _________?
ta chambre
être, avoir
succes!
lelijk
moche
ils/elles vont
Het park ligt tegenover de bakker
Le parc est ______ de la boulangerie
en face de
Het stadscentrum
troisième
derde
een heleboel
plein de
je parle français
je ne parle pas français
Mijn huis is erg groot
Ma maison est très grande
Ne ... plus is een ontkenning.
Waar of niet waar?
Waar
helder, licht
aankomen
arriver
Vertaal:
nooit
ne ... jamais
Ik woon in een rustige wijk
J'habite dans un quartier calme
Nice, Marseille, Bordeaux, Lille