De tijd van Steden en Staten
De tijd van Ontdekkers en Hervormers
De tijd van Regenten en Vorsten
De Nederlandse gebieden
De kerk
100
In welke periode vindt de tijd van Steden en Staten plaats?
1000 - 1500
100
Hoe heet de schilder van de Mona Lisa?
Leonardo da Vinci
100
Wie was de ontdekker van de wet van de zwaartekracht?
Isaac Newton.
100
Hoe heet de zoon van Willem van Oranje die het stadhouderschap op zich nam na zijn dood.
Maurits van Oranje.
100
Welk geloof hing Erasmus aan?
Katholiek
200
Hoe noemen we de strijd tussen de paus en de wereldlijke heersers over macht in Europa?
De investituurstrijd
200
Noem drie zaken waarin een kunstwerk uit de renaissance verschilt van een middeleeuws kunstwerk.
Renaissance: zo mooi mogelijk (schoonheid) en realistisch. Meestal in de stijl van de oude Grieken en Romeinen, Naam onder een schilderij/in het het werk. Middeleeuwen: weinig realistisch geschilder/gemaakt. Geen naam onder het werk. Onderwerp is vrijwel altijd het christendom.
200
Hoe heet het economische systeem uit de zeventiende en achttiende eeuw waarbij de overheid de nationale economie versterkt door bevordering van de export en het afremmen van de import?
Mercantilisme.
200
Hoe werd de VOC gefinancieerd (hoe kwamen ze aan geld)?
Door uitgifte van aandelen.
200
Deel de volgende termen in bij 'luthers' of 'calvinistisch'. verbod op orgelspel - de vorst bepaalt het geloof van zijn onderdanen - de mens heeft invloed op zijn lotsbestemming - vooral in Nederland - vooral in Duitsland - 95 stellingen - geen hiërarchie in de kerk.
Luthers: de vorst bepaalt het geloof van zijn onderdanen, de mens heeft invloed op zijn lotsbestemming, vooral in Duitsland, 95 stellingen. Calvinistisch: verbod op orgelspel, vooral in Nederland, geen hiërarchie in de kerk.
300
Waarom maakte de opkomst van geld het makkelijker voor vorsten om op afstand macht uit te oefenen?
De opkomst van geld maakte het voor vorsten gemakkelijker om macht uit te oefenen want nu konden ze ambtenaren en leger betalen voor hun diensten in plaats van ze trouw te laten beloven. Verder konden de vorsten nu belasting heffen over hun onderdanen.
300
Noem twee culturele gevolgen van de komst van de Spaanse conquistadores die tot op de dag van vandaag in Zuid-Amerika zijn te merken.
- Ze spreken er Spaans. - Ze zijn katholiek in Zuid-Amerika. - Er wonen nauwelijks nog indianen in Zuid-Amerika.
300
Noem twee culturele manieren waarom Lodewijk XIV de macht wist te centraliseren.
- Hij verwierp het edict van Nantes, dat godsdienstvrijheid garandeerde. - Hij richtte wetenschappelijke en culurele clubs op aan het hof.
300
Hoe kan je aan de bevolking van Indonesië en Zuid-Amerika nog zien dat de Spanjaarden een andere tactiek gebruikten dan de Nederlanders nadat zijn een nieuw gebied ontdekten.
De Spanjaarden veroverden de gebieden ook werkelijk en maakte de bevolking christelijk. Zo is Zuid-Amerika nog steeds overwegend christelijk en ze spreken er Spaans. In Indonesië is men nauwelijks christelijk en is Nederlands niet de eerste taal. De VOC zette immers alleen handelsondernemingen op touw en veroverde de gebieden niet.
300
Verklaar het verband tussen de opkomst van het protestantisme en de renaissance.
In de renaissance was er een hernieuwde interesse voor de teksten uit de klassieke oudheid. Zo ook voor de bijbelse geschriften. De bijbel zelf werd een belangrijk studieobject voor veel geestelijken. Zo kwamen zij erachter dat de katholieke kerk veel dingen anders deed dan beschreven in het heilige schrift.
400
Noem drie privileges die een stad zou kunnen ontvangen bij het verkrijgen van het stadsrecht.
- Markt - Stadsmuur - Belasting - Rechtbank - Eigen bestuur - Tol heffen
400
Waarom is het begrijpelijk dat de Europeanen bleven doorzetten na de eerste mislukte ontdekkingsreizen in tegenstelling tot bijvoorbeeld de Chinezen?
In Europa was er concurrentie tussen de landen onderling. Dat maakte Europa uniek in de wereld. Als de één het niet lukte, probeerde de ander het wel.
400
Leg uit waarom de katholieke kerk de ideeën van Galileo Galileï zo gevaarlijk vond.
In de bijbel staat dat god de aarde schiep en vervolgens de zon en sterren om haar te verlichten. Galileï beweerde dat de aarde juist om de zon draaide en tornde dus aan de kennis uit de bijbel.
400
Zet de volgende gebeurtenissen uit de Nederlandse Opstand in de juiste volgorde. de Slag bij Heiligerlee - de inname van Den Briel - De Beeldenstorm - Het uitroepen van de Republiek - De Unie van Utrecht - De moord op Willem van Oranje
De Beeldenstorm - de Slag bij Heiligerlee - de inname van Den Briel - De Unie van Utrecht - De moorde op Willem van Oranje - het uitroepen van de Republiek
400
Noem een economische, een politieke en een culturele motiviatie voor de kruistochten.
Politiek: de paus wilde zijn macht vergroten naar het oosten toe ten kosten van de Turkmenen en de Byzantijnen. Economisch: Europa had nieuwe landbouwgronden nodig in het oosten (kruistocht tegen Balten en Slaven) en probeerde de handel met het Midden-Oosten te domineren. Cultureel: pelgrims werden lastiggevallen door moslims in het heilige land.
500
Zet de volgende termen over het ontstaan van een agrarisch-urbane samenleving in de juiste volgorde (van vroeg naar laat). markten, landbouwspecialisatie, oogstoverschotten, verbetering landbouwmethoden, ambachtslieden
Juiste volgorde: verbetering landbouwmethoden - oogstoverschotten - markten - landbouwspecialisatie - ambachtslieden
500
Noem een culturele, een politieke en een economische reden voor de Europese ontdekkingsreizen.
Cultureel: het christendom verspreiden in de wereld. Politiek: het veroveren van land/strategische posities ten opzichte van andere Europese landen. Economisch: een snellere weg naar handelswaar (specerijen) die anders via de Turken gekocht moest worden.
500
Voor vorsten in protestantse landen was het moeilijker zich te beroepen op het droit divin. Leg uit waarom en leg ook uit wat het droit divin inhoudt.
Het droit divin betekent het goddelijk recht om te regeren op aarde. Volgens de protestanten moesten de gelovigen zelf de bijbel lezen om in contact te staan met god. Ze mochten in opstand komen tegen de vorst wanneer deze hen niet goed leidde.
500
Leg uit waarom Johan van Oldebarnevelt en Prins Maurits met elkaar in conflict kwamen. Gebruik de termen Raadspensionaris, Stadhouder, Slag bij Nieuwpoort, Twaalfjarig Bestand.
Van Oldebarnevelt wilde als raadspensionaris graag ongehinderd handel kunnen voeren. Dit werd hem moeilijk gemaakt door Duinkerkse piraten. Hij stuurde het hoofd van het leger, Maurits, door Spaans gebied waar hij bij Nieuwpoort slag voerde met de Spanjaarden. Sindsdien leefde de twee met elkaar in onmin. Gedurende het Twaalfjarig Bestand (1609 - 1621) uitte het conflict zich in een religieuze onenigheid. Van Oldebarnevelt werd onthoofd.
500
Leg uit wat de Investituurstrijd te maken heeft te maken heeft met het begin van staatsvorming en centralisatie.
De heersers in Europa probeerden meer macht naar zich toe te trekken in de tijd van Steden en Staten. Dat is centralisatie. Zo wilden ze ook invloed op de aanstelling van bisschoppen. Zij oefenden immers naast geestelijke ook wereldlijke macht uit. De paus wilde echter de macht op het aanstellen van bisschoppen behouden. Dit conflict is de Investituurstrijd.
M
e
n
u