Theoire en aflezen
Berekenen
100

Geef de vier kenmerken van volkomen concurrentie

- veel vragers en aanbieders

- transparante markt

- homogeen product

- vrije toe- en uittreding

100

Stel de TO functie op 

TO = 350 q

200

Geef BEA en BEO

BEA = 4.000

BEO = € 625.000

200

In 2024 bedroeg de break-even omzet van een onderneming € 540.000. De totale constante kosten waren gelijk aan € 180.000. De gemiddelde variabele kosten bedroegen € 12. 

Bereken de verkoopprijs.

  • 540.000 = 12,00 x q + 180.000
  • q = 360.000 / 12 = 30.000
  • Verkoopprijs = 540.000 / 30.000 = € 18
300

Economen maken onderscheid tussen verschillende marktvormen. Het belangrijkste verschil tussen volkomen concurrentie en andere marktvormen is de invloed die de producent heeft op de prijs. Bij de marktvorm volkomen concurrentie is de producent ..A.. . De prijs-afzetlijn van de producent loopt ..B.. .

A = prijszetter/ hoeveelheidsaanpasser/ monopolist
B = horizontaal/ verticaal/ stijgend/ dalend

A = hoeveelheidsaanpasser

B = horizontaal

300

a = € 90, b = € 100, c = € 500

  • De marginale kosten zijn de kosten van één extra verkocht product. Bij een afzet van q = 2, nemen de totale kosten toe van € 600 naar € 690. De marginale kosten zijn dan dus gelijk aan MK = 690 - 600 = € 90 (a)
  • Bij een afzet van q = 1 zijn de kosten van één extra product (de marginale kosten) gelijk aan € 100. De gemiddelde variabele kosten (GVK) zijn dan dus ook gelijk aan € 100 (b)
  • Bij een afzet van q = 1 zijn de gemiddelde variabele kosten (GVK) gelijk aan € 100. De totale variabele kosten zijn dan dus gelijk aan: TVK = TVK x q = 100 x 1 = 100. De totale constante kosten zijn dus gelijk aan 600 - 100 = € 500 (c)
400

Geef P, GVK en TCK

P = 125
GVK = 62,50
TCK = 250.000

400

a = € 3.000.000, b = 15.000, c = - € 1.200.000 

Totale constante kosten (TCK)

  • Als q = 5.000 dan GTK = 900 en TK = 5.000 x 900 = 4.500.000
  • GVK = 300 dus als q = 5.000 dan TVK = 5.000 x 300 = 1.500.000
  • TCK is dus gelijk aan 4.500.000 - 1.500.000 = € 3.000.000

Maximale winst bij MO = MK

  • MO = GO = 420
  • MK = GVK = 300
  • MO > MK dus winst maximaal als productiecapaciteit volledig benut, q = 15.000 stuks (b)

Maximale totale winst

  • TW = TO – TK, bij q = 15.000
  • TO = P x q = 420 x 15.000 = 6.300.000
  • TK = GTK x q = 500 x 15.000 = 7.500.000
  • TW = 6.300.000 - 7.500.000 = - € 1.200.000 (verlies)
500

Welk vlak (of welke vlakken) geeft (geven) de oppervlakte van de maximale totale winst? 

D

De totale winst is maximaal als MO = MK. De winstmarge bij maximale totale winst is gelijk aan (GO – GTK). De oppervlakte van de maximale totale winst is gelijk aan (GO – GTK) x q. Dat is dus oppervlakte D.

500

Bereken de maximale totale winst

€ 625.000

Stap 1: bepaal de afzet waarbij de winst maximaal is

  • MO = MK
  • MO = TO’ = 300
  • MK = TK’ = 0,06 q
  • 300 = 0,06 q
  • q = 5.000

Stap 2: bereken de maximale totale winst

  • TW = TO – TK, bij q = 5.000
  • TO = 300 x 5.000 = 1.500.000
  • TK = 0,03 x 5.000² + 125.000 = 875.000
  • TW = 1.500.000 – 875.000 = € 625.000
M
e
n
u