1.
2.
3.
4.
5.
100

Waar woon jij?

Ik woon in ...
(Oudenaarde, Kluisbergen, Ronse, Gent, Eine,...)

100

Hoe heet jij?

Ik heet Sofie. 

100

Uit welk land kom jij?

LAND

Ik kom uit Oekraïne / Afganistan / Marokko / België ...

100

Welke taal (talen) spreek jij?

Ik spreek Oekraïens (Engels, Frans, Arabisch, Turks, Pools, Urdu, ...

100

Waar woon jij?

(Ik woon) in Kluisbergen (Oudenaarde, Ronse, ...)

200

Wat is je naam?

Mijn naam is... (Sofie, Myriam, Iryna, Eloh,...)

200

Fawad zegt: "Dag mevrouw"

Wat antwoord jij?

Dag meneer

200

Ik kom uit België. En jij?

LAND

Ik kom uit ... (LAND)

200

Nederlands is:
1) een land
2) een taal
3) een man
4) een vrouw

een taal (zoals Engels, Turks, Pools,...)

200

Hoe kom jij naar school?

Met de fiets en te voet.

300

Hoe kom jij naar school?

Met de ... (bus, tram, trein, auto, helicopter, limousine, taxi, fiets, TE voet, ...)

300

Welke dag is het vandaag?
maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag?

donderdag

300
In welk land ligt Parijs?

in Frankrijk

300

Welke taal spreek je (officieel) in België?
1) Arabisch
2) Turks
3) Frans
4) Duits
5) Nederlands
6) Engels

Nederlands, Frans en Duits

300

Fawad is een man.

1) Hij komt uit Afghanistan.
2) Zij komt uit Afghanistan.

Hij komt uit Afghanistan.

400

Hoe gaat het ?

Goed, dank u.

(niet goed, ça va, slecht,...)

400

Welke dag heb jij GEEN Nederlandse les?

Woensdag

400

Uit welk land kom ik?

uit België

400

Welke taal spreekt men in China?

Chinees

400

Wat is jouw woonplaats?

Oudenaarde, Gent, Wallonië, ...

500

Het is 13:00
Wat zeg je?
Goedemiddag, goedenavond of goedemorgen?

Goedemiddag

500

Hoe gaat het?

Goed / Niet zo goed / Slecht / Het gaat wel / ça va

500

Spel het woord 'LAND'

L-A-N-D

500

Welke taal spreekt je lerares?

Zij spreekt Nederlands.

500

Kan je jouw naam spellen aub?

s-o-f-i-e    g-e-i-r-n-a-e-r-t

M
e
n
u