sich vorstellen
Familie
Schule
Tiere
Essen und Trinken
100

Was ist  richtig geschrieben:

1. heiben

2. heißen

3. heischen

2.

heißen 

100

De moeder van mijn moeder is:

a) Großmutter

B) Großtante

C) Stiefmutter

Grootmoeder

Ken je nog een ander woord voor grootmoeder?

100

Stundenplan:

A) rapport

B) rooster

c) werkplan

B

100

Richting oder Falsch:

1. Schildkrothe

2. Schildkrotte

3. Schildkröte

3

100

Wat is typisch Duits?

1. Sushi

2. Gyros

3. Tosti

4. Currywurst

4

200

ß

Wie heißt dieser Buchstabe:

A: eszet

B: esselt 

A:

Maar:

eszet is oud.

Wat kan je nog zeggen?

200

De zoon van mijn oom is in het Duits mijn:

1. Neffe

2. Stiefbruder

3. Cousin

3. Cousin

200

Woonplaats:

Welke dag is het?

Heute ist Freitag. Morgen ist Samstag. Und übermorgen ist? 


Sonntag

200

Was ist ein Meerschweinchen?

Cavia

200

Welk woord hoort hier niet in de rij?

Pommes- Tee- Schnitzel- Fisch

TEE

300

Übersetze aus D -> NL

Mein Name ist Lina und ich wohne in Medemblik.Das ist in Nord-Holland in der Nähe vom Ijsselmeer




Mijn naam is Lina en ik woon in Medemblik. Dat is in Noord-Holland, in de buurt van het IJsselmeer

Extra:

Wat kan je ipv mijn naam is niet in het Duits zeggen? 

300

Was bedeutet das Wort GESCHWISTER?

Alles wat je thuis aan broers en/of zussen hebt

300

Uhrzeiten:

Nenne die Uhrzeit in het Duits:

12. 15 Uhr

viertel nach Zwölf

300

Tier: es lebt meistens im Zoo. Es kommt aus Afrika. Es ist groß. Es hat 4 Beine. Es ist schwarz-weiss-gestreift.

Zebra

300

Als je in Oostenrijk een Spezi besteld, krijg je:

1. Appelsap met water

2. een glas Alpendudler

3. Cola met Fanta gemixt

3

400

Lese die Zahl laut vor und übersetze ins NL:

zweitausenvierhundertfünfundsechzig 

2465

400

Waar of niet waar:

a.In Duitsland zeg je SIE tegen een vreemde en tegen je leraar.

b.In Duitsland zeg je SIE tegen je familie, je ouders etc


A. waar

b. niet waar

400

Schulfächer:

Vertaal:

In der ersten Stunde habe ich Chemie. Danach habe ich Mathematik und am Mittag habe ich Geschichte.

De eerste les heb ik Scheikunde, daarna heb ik Wiskunde en in de middag heb ik Geschiedenis

400

Übersetze:

Mijn Lievelingsdier is een konijn. De vacht is zacht en de kleur is bruin. Het is schattig. 

Mein Lieblingstier ist ein Kaninchen. Das Fell ist weich und die Farbe ist braun. Es ist süß/niedlich.

400

Je bent in Düsseldorf. Je hebt besteld er een

HALVE HAAN

Wat krijg je:

A) een halve gebraden kip

B) een broodje met kaas en ui

c) een stokbrood met kipfilet


B

500

Was bedeutet:

Wie ist deine Handynummer? 

Geef antwoord en vertaling

Wat is je telefoonnummer?

Wat is je mobiele nummer? 

500

Geburtstag:

Je bent uitgenodigd op een verjaardag.

Wie feliciteer je in Duitsland allemaal tijdens de verjaardag?

Alleen de jarige

500

Beantwoord de vragen in het Duits:

Wat is je lievelingsvak?

Hoe heet  het school?

Wat is je haatvak?



Mein Lieblingsfach ist

Meine Schule heißt

Mein Haßfach ist

500

Grammatica van K4:

Spielen: wat zijn de stappen , de juiste uitgangen

ich

Du

er/sie/es........wir ihr Sie/sie


welkom in de

Fe-e-st-t-en-t-en

500

Als je in Duitsland naar het restaurant met de naam gaat


Zur Goldenen Möwe 

Waar ga je dan in NL heen?

Mc

M
e
n
u