IK
WIJ
DE KINDEREN
PAPA
Mix!
100

ik / werken

Ik heb gewerkt.

100

wij / huilen

Wij hebben gehuild.

100

de kinderen / spelen

De kinderen hebben gespeeld.

100

papa / studeren

Papa heeft gestudeerd.

100

jij / luisteren

Jij heb geluisterd.

200

ik / de bal / gooien

Ik heb de bal gegooid.

200

wij / op de tafel / kloppen

Wij hebben op de tafel geklopt.

200

De kinderen / hun boek / pakken

De kinderen hebben hun boek gepakt.

200

papa / pasta / koken

Papa heeft pasta gekookt.

200

ik / mijn zus / bellen

Ik heb mijn zus gebeld.

300

ik / geld / verdienen

Ik heb geld verdiend.

300

wij / de huur / betalen

Wij hebben de huur betaald.

300

De kinderen / mij / geloven

De kinderen hebben mij geloofd.

300

papa / de vraag / goed / beantwoorden

Papa heeft de vraag goed beantwoord.

300

hij / een verhaal / vertellen

Hij heeft een verhaal verteld.

400

ik / aan mijn land / denken

Ik heb aan mijn land gedacht.

400

wij / tot tien uur / slapen

Wij hebben tot tien uur geslapen.

400

de kinderen / een pen / nemen

De kinderen hebben een pen genomen.

400

papa / een das / dragen

Papa heeft een das gedragen.

400

mama / een goed boek / lezen

Mama heeft een goed boek gelezen.

500

ik / nieuwe kleren / kopen

Ik heb nieuwe kleren gekocht.

500

wij / met de fiets / vallen

Wij zijn met de fiets gevallen.

500

De kinderen / thuis / blijven

De kinderen zijn thuis gebleven.

500

papa / naar Amerika / gaan

Papa is naar Amerika gegaan.

500

mijn ouders / in 1965 / trouwen

Mijn ouders zijn in 1965 getrouwd.