Cursist B antwoordt.
Cursist A: verjaardag Lianne?
Cursist B: 14/6
A: Wanneer verjaart Lianne? / Wanneer is Lianne jarig?
B: Lianne verjaart op veertien juni. / Lianne is jarig op veertien juni.
cursist B: verjaardag Mia?
cursist A: 08/09
B: Wanneer verjaart Mia? / Wanneer is Mia jarig?
A: Mia verjaart op acht september. / Mia is jarig op acht september.
Cursist A : Wapenstilstand?
Cursist B: 11/11
A: Wanneer is het wapenstilstand?
B: Wapenstilstand is op elf november.
A: Nieuwjaar?
B: 1/1
A: Wanneer is het Nieuwjaar?
B: Nieuwjaar is op één januari.
Cursist A: verjaardag Anna?
Cursist B: 26/5
A: Wanneer verjaart Anna? / Wanneer is Anna jarig?
B: Anna verjaart op zesentwintig mei. /
Anna is jarig op zesentwintig mei.
Cursist B: verjaardag Louis?
Cursist A: 25/3.
B: Wanneer verjaart Louis? / Wanneer is Louis jarig?
A: Louis verjaart op vijfentwintig maart. / Hij is jarig op vijfentwintig maart.
Cursist A: de Dag van de Arbeid?
Cursist B: 1/5
A: Wanneer is het de Dag van de Arbeid?
B: De Dag van de Arbeid is op één mei.
B: Kerstmis?
A: 25/12
B: Wanneer is het Kerstmis?
A: Kerstmis is op vijfentwintig december.
Cursist A: verjaardag Wim?
Cursist B: 14/2
A: Wanneer verjaart Wim? / Wanneer is Wim jarig?
B: Wim verjaart op veertien februari (Valentijn) / Wim is jarig op veertien februari (Valentijn).
Cursist B: verjaardag Jane?
Cursist A: 16/7
Cursist B: Wanneer verjaart Jane? / Wanneer is Jane jarig?
Cursist A: Jane verjaart op zestien juli. / Jane is jarig op zestien juli.
A: Sinterklaas?
B: 6/12
A: Wanneer is het Sinterklaas?
B: Sinterklaas is op zes december.
B: Allerheiligen?
A: 1/11
B: Wanneer is het Allerheiligen?
A: Allerheiligen is op één november.
Cursist A: verjaardag Bart?
Cursist B: 8/8
A: Wanneer is Bart jarig?/ Wanneer verjaart Bart?
A: Bart is jarig op acht augustus. / Bart verjaart op acht augustus.
cursist B: verjaardag Trui?
cursist A: 31/12
A: Trui verjaart op eenendertig december (oudejaarsavond). / Trui is jarig op eenendertig december (oudejaarsavond)
A: de Nationale Feestdag?
B: 21/7
A: Wanneer is de Nationale Feestdag?
B: De Nationale Feestdag is op eenentwintig juli.
B: Vlaamse Feestdag?
A: 11/7
B: Wanneer is het de Vlaamse Feestdag?
A: De Vlaamse Feestdag is op elf juli.
Cursist A: jouw verjaardag?
Cursist B: ....
A: Wanneer ben jij jarig? / Wanneer verjaar jij?
B: Ik verjaar op [dag+maand] . / Ik ben jarig op [dag+ maand].
B: jouw verjaardag?
A: ....
B: Wanneer ben jij jarig? / Wanneer verjaar jij?
A: Ik verjaar op [dag+maand] . / Ik ben jarig op [dag+ maand].