sterke werkworden
Wat ist het Nederlands woord voor: ,,sein"?
zijn
Wat is het Nederlandse woord voor: ,,gehabt"?
,,gehad"
Wat is de paticipia van "opstaan"?
opgestaan
Wat ____ je gedaan?
Wat heb je gedaan?
Hoe zijn de vormen van ,,hebben"?
Ik heb
Jij
u hebt/heeft
Hij/zij/het heeft
Wij/jullie/zij
Ik heb
Jij hebt
u hebt/heeft
hij/zij/het heeft
wij/jullie/zij hebben
Wat is het Nederlandse woord voor: ,,können"?
kunnen
Wat is het nederlandse woord voor: ,,gegangen"?
gegaan
Wat is de participia van "beginnen"?
begonnen
Ik ____ voor het laatst naar Velen (umziehen).
Ik ben voor het laatst naar Velen verhuisd.
Wat zijn de vormen van ,,zijn"?
Ik
Jij
u bent
hij/zij/het
wij/jullie/zij
Ik ben
Jij bent
u bent
hij/zij/het is
wij/jullie/zij zijn
Wat is het Nederlandse woord voor: ,,schließen"?
sluiten
Wat is het nederlandse woord voor: ,,verglichen"?
vergeleken
Wat is de participium van "vergaderen"?
vergaderd
Jos en Maria _____ eindelijk met elkaar _____ . (sprechen)
Jos en Maria hebben eindelijk met elkaar gepraat.
Hoe maak je de participium van het sterke werkwoorden?
Je maak het met ,,ge" + ,,en/n".
Vertaal alstublieft in Nederlands: ,,Ich muss mir eine Frage ausdenken."
Ik moet een vraag verzinnen.
(,,Bedenken" mag ook wel)
Vertaal alstblieft in Nederlands: ,,Ich habe gesprochen."
Ik heb gesproken.
Ik heb een lekker maltijd ________.
gekocht (geeten mag ook wel)
___ je al boodschappen _____ of ____ je de heele dag ______ (tun/arbeiten).
Heb je al boodschappen gedaan of heb je de heele dag gewerkt?
Wanneer gebruik je hebben en wanneer gebruik je zijn?
Hebben is nodig bij werkwoorden zonder beweging. Zijn gebruik je bij werkwoorden met beweging.
Vertaal slstublieft in Nederlands: ,,Wer dieses Spiel gewinnt, kriegt ein kleines Geschenk, das man essen kann."
Wie dit spel wint, krijgt een klein cadeau, dat je eten kan.
Vertaal alstublieft in Nederlands: ,,Das hast du nicht gut gewählt. Warum hast du nicht besser Niederländisch gelernt?"
,,Dat heb je niet goed gekozen. Waarom heb je niet beter Nederlands gelert?"
Anita en Peter ______ in April naar Maastricht ___________ .(umgezogen)
Anita en Peter zijn in April naar Maastricht verhuisd.
Marco ist mit Martijn nach Winterswijk geradelt und hat dort mit ihm ein Bierchen getrunken.
Marco is met Martijn naar Winterswijk gefietst en heeft daar een biertje met hem gedronken.
Hoe vind je de laatste letter van zwakke werkwoorden? Maak een voorbeld voor d en t.
t'kofschip / sexy fokschaap / Paketschiff
Voorbeld: gefietst / gevraagd