Je kan lekker eten in Antwerpen.
In Antwerpen kan je lekker eten.
Je kan in België mooie historische steden bezoeken.
In België kan je mooie historische steden bezoeken.
Je kan in Brussel goed winkelen.
In Brussel kan je goed winkelen.
We hebben eerst gewinkeld.
Eerst hebben we gewinkeld.
We hebben daarna een kop koffie gedronken.
Daarna hebben we een kop koffie gedronken.
We zijn dan naar een restaurant gegaan.
Dan zijn we naar een restaurant gegaan.
Ivan gaat elke dinsdagvoormiddag sporten.
Elke dinsdagvoormiddag gaat Ivan sporten.
Maria vertrekt overmorgen op citytrip naar Luik.
Overmorgen vertrekt Maria op citytrip naar Luik.
Je kan veel musea bezoeken in Gent.
In Gent kan je veel musea bezoeken.
We gaan 's avonds naar een concert.
's Avonds gaan we naar een concert.
We zijn gisteren met de trein naar Antwerpen geweest.
Gisteren zijn we met de trein naar Antwerpen geweest.
We hebben op de Meir, een drukke winkelstraat, gewinkeld.
Op de Meir, een drukke winkelstraat, hebben we gewinkeld.
We zijn daarna naar een restaurant gegaan.
Daarna zijn we naar een restaurant gegaan.
Mijn vriendin heeft in Brussel een lekker wafel gegeten.
In Brussel heeft mijn vriendin heeft een lekker wafel gegeten.
Wafels zijn een specialiteit in België.
In België zijn wafels een specialiteit.
We gaan volgende week naar de kust.
Volgende week gaan we naar de kust.
Op het strand kan je zonnen.
We gaan zeker een ijsje eten in de namiddag.
In de namiddag gaan we zeker een ijsje eten.
Je kan in de Ardennen kajakken op de rivier de Semois.
In de Ardennen kan je kajakken op de rivier de Semois.
Ik ga elke dag wandelen in de natuur.
Elke dag ga ik wandelen in de natuur.