De code van het leven (DNA, genen, chromosomen, etc.)
Risico's en genetische variatie
De zwangerschap
Geboorte
Pasgeboren baby
100

Zijn eeneiige tweelingen genetisch identiek?

Ja.

100

Wat is géén voorbeeld van een teratogeen tijdens de zwangerschap? a) Alcohol, b) vervuiling, c) genafwijking.  

c) genafwijking 

100

Noem 5 factoren van de leefstijl van de moeder die de zwangerschap van de foetus kunnen beinvloeden. 

Voeding, middelengebruik zoals roken, alcohol of drugs, stressniveau, lichamelijke activiteit, slaapgewoonten, gebruik van bepaalde medicijnen, blootstelling aan schadelijke stoffen in de omgeving.

100

Noem twee redenen waarom een keizersnede wordt uitgevoerd.

Afwijkende hartslag baby, stuitligging, dwarsligging, niet vorderen van de bevalling (meerdere goede antwoorden mogelijk).

100

Hoe noemen we het emotionele en fysieke contact tussen baby en ouder/verzorger, dat zorgt voor veiligheid en verbondenheid?

Hechting

200

Wat bepaalt het geslacht van het kind; de zaadcel van de vader, eicel van de moeder, of verschilt dat per situatie?

De zaadcel van de vader (X → meisje, Y → jongen).

De moeder geeft altijd een X door, en heeft daarme geen invloed op het geslacht van de baby. 

200

Welke afwijking in de genetische opbouw leidt tot het syndroom van Down?

Een extra chromosoom op het 21e chromosomenpaar. Er zijn dan 3 chromosomen in plaats van 2 (trisomie 21).

200

Hoe heet de techniek waarbij eicellen in een laboratorium worden bevrucht en daarna teruggeplaatst in de baarmoeder?

In-vitrofertilisatie (IVF)

200

Wat betekent het als een baby ‘postmatuur’ is?  

Geboren meer dan twee weken na de uitgerekende datum (na 42 weken zwangerschap) 

200

Hoe heet de aandoening waarbij een moeder in de eerste weken na de bevalling last heeft van (extreme) somberheid, angst of prikkelbaarheid?

 Een postnatale depressie

300

Wat vormen een eicel en een zaadcel samen?

Een zygote.

300

Leg uit waarom ook vaders invloed kunnen hebben op prenatale risico’s.

Door genetische schade, leefgedrag (roken/stress), en effecten op de prenatale omgeving via de moeder.

300

Welke schade kan alcohol geven aan een foetus?

Fetal Alcohol Syndrome: cognitieve schade, groeiproblemen, gedragsproblemen.

300

Welk nog onvolgroeid orgaan maakt een premature baby extra kwetsbaar en vergroot het risico op complicaties?

Organen (vooral longen) zijn niet volledig ontwikkeld → grote kans op ademhalingsproblemen en overlevingsrisico’s.

300

Welke vorm van leren laat een baby gedrag versterken of afzwakken door beloning of straf?

Operante conditionering

400

Wat betekent het als iemand heterozygoot is voor een eigenschap?

Hij/zij heeft twee verschillende allelen (bijv. Bb)

400

Waarom lopen jongens meer kans op bepaalde erfelijke ziekten zoals de spierziekte van Duchenne?

Omdat deze ziekten X-gebonden zijn en jongens maar één X-chromosoom hebben

400

Welke medische test onderzoekt een monster van het vruchtwater van de foetus?

Vruchtwaterpunctie

400

Wat zijn de drie fases van een geboorte?

Ontsluitingsfase, uitdrijvingsfase, de nageboorte.

400

Hoe heet de score waarmee de gezondheid van een pasgeborene direct na de geboorte wordt beoordeeld?

Apgar-score

500

Leg uit waarom twee ouders met bruine ogen tóch een kind met blauwe ogen kunnen krijgen.

Beide ouders kunnen drager zijn van het recessieve blauwe allel (Bb).

500

Wat is het verschil tussen polygenisch en multifactoriëel?

Polygeen = alleen genen; multifactoriëel = genen + omgeving.

500

Welk orgaan functioneert na 42 weken minder goed, waardoor een postmature baby risico loopt op een tekort aan zuurstof en voeding?

Placenta functioneert minder → minder voeding/zuurstof.

500

Wat is anoxia?

Zuurstoftekort tijdens of rond de geboorte.

500

Noem 5 primitieve reflexen van een baby.

Zuigreflex, slikreflex, zoekreflex, grijpreflex, moro-reflex, stapreflex, loopreflex, tonische nekreflex, hoestreflex, niesreflex, knipperreflex.