Spreekwoorden
Redekundig ontleden
Taalkundig ontleden
Werkwoordspelling
Dieren
100
Maak het spreekwoord af, 'een kat uit de..........'

....'boom kijken'.  

100

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin? Groep 8 heeft elke dinsdag zwemles op school. 

Heeft 

100

Wat is het persoonlijke voornaamwoord in de volgende zin? 

Jij hebt mij goed geholpen met mijn rekenhuiswerk. 

Jij en mij 

100

Wat is de Hij vorm verleden tijd van schreeuwen? 

Hij schreeuwde 

100

Welk dier is roze, heeft 4 poten en een krulstaart?

Een varken

200

Wat betekent het spreekwoord: 'Na regen komt zonneschijn'? 

Na slechte tijden komen er altijd weer betere tijden.

200

Wat is het onderwerp in de volgende zin? 

Haar heb ik bloemen voor haar verjaardag gegeven. 

ik 

200

Wat zijn de zelfstandige naamwoorden in de volgende zin? Boeken lezen op school is erg belangrijk. 

boeken, school.

200

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord van het werkwoord blozen? 

Ik heb gebloosd. 

200

Wat is het meervoud van kat? 

Katten

300

Wat betekent 'De knoop doorhakken?' 

Een beslissing/keuze maken. 

300

Wat is het werkwoordelijk gezegde van de volgende zin? 

Ik ga elke woensdag voetballen bij Risktakers. 

ga voetballen

300

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de volgende zinnen? Mijn witte, kleine kat eet het liefst de oranje, driehoekachtige brokjes van Purina. 

witte, kleine, driehoekachtige

300

Wat is de 'jij vorm' van het werkwoor durven in de tegenwoordige tijd? ( tt)

Jij durft 
300

Welke kleuren kan een koe hebben? 

Bruin, zwart en wit
400

Maak het volgende spreekwoord af: 'De appel valt........'

...niet ver van de boom'. 

400

Wat is het lijdend voorwerp van de volgende zin? 

Elke vrijdag lever ik mijn huiswerk in op school. 

mijn huiswerk
400

Wat zijn de lidwoorden in de volgende zin? 

Een voetbalwedstrijd is voor de voetballers erg leuk om in het weekend te doen. 

Een, de, het 

400

Voeg -heid of -teit toe aan het volgende woord: anoniem 

anonimiteit

400

Welke kleur heeft een varken? 

Roze 

500
Wat betekent het spreekwoord 'Iest met een korreltje zout nemen'. 

Iets niet zo zwaar opvatten als het is, iets niet letterlijk opvatten maar voor lichter aannemen. 

500

Wat is het meewerkend voorwerp in de volgende zin? 

Ik geef mijn rekenhuiswerk elke vrijdag aan mijn juffrouw. 

aan mijn juffrouw

500

Welke voorzetsels lees je in de volgende zin? De muis van mijn buurman zit onder de trap verstopt en springt soms over de tree naar het stukje kaas. 

Van, onder, over 

500
Wat is het voltooid deelwoord van het woord mixen in de ik vorm?

Ik heb de cakemix snel gemixt in de keuken. 

500

Hoe schrijf je nummer 10 in letters? 

Tien