Stones
Stones
Stones
Vocab
Vocab
100

Wat ben je nu aan het doen?

What are you doing right now?

100

Steek de weg over.

Cross the road.

100

Hoe ziet je huis eruit?

What is your house like?

100

Build

Bouwen

100

Fridge

Koelkast
200

Ik probeer mijn sleutels te vinden.

I'm trying to find my keys.

200

Zijn zij aan het koken?

Are they cooking dinner?

200

Ik woon in een kleine stad.

I live in a small town.

200

Bridge

Brug

200

Next to

Naast

300

Is Sami aan het afwassen?

Is Sami doing the dishes?

300

Het is tegenover de kerk.

It's opposite the church.

300

Ja. Ze zijn aan het koken in de keuken.

Yes, they are. They're cooking in the kitchen.

300

Bunk bed

Stapelbed

300

Behind

Achter

400

Neem de eerste aflag links.

Take the first road on the left

400

Ik probeer de deur open te maken.

I'm trying to unlock the door.

400

Neem de tweede afslag rechts.

Take the second road on the right.

400

Furniture

Meubels

400

Rent

Huur

500

Volg gewoon de bordjes. Ga 200 meter rechtdoor.

Just follow the signs. Keep going for 200 metres.

500

Nee. Hij is de garage aan het opruimen.

No, he isn't. He's tidying the garage.

500

Volg gewoon de bordjes. Ga 200 meter rechtdoor.

Just follow the signs. Keep going for 200 metres.

500

Opposite

Tegenover

500

Chores

Klusjes