Lezen
Woorden
Spelling
Grammatica woordsoorten
Grammatica zinsdelen
100

Bedenk een mening en een feit over het WK voetbal

Bijv. 

Mening: 'Het Nederlands elftal is het allerbeste team'

Feit: 'Het WK van 2022 wordt gehouden in Qatar'

100

Noem een synoniem van 'eten'

Bikken, bunkeren, dineren, kanen, nuttigen, nassen, oppeuzelen, schransen, tafelen, vreten, verorberen

100

Vul in 'ei' of 'ij':

n__ging

verw__ten

font__n


neiging

verwijten

fontein

100

Bedenk een bijvoeglijk naamwoord bij 'toets'

Bijvoorbeeld 'de moeilijke toets'

100

Met welk trucje vind je het lijdend voorwerp?

Wie/wat + gezegde + onderwerp

200

Bij welk tekstverband hoort het signaalwoord 'daarbij'?

Opsommend tekstverband

200

Noem een synoniem van 'leerling'

Student of scholier
200

Noem een voorbeeld van een sterk werkwoord

Bijv. kopen, lijden, zenden, zullen, gaan

200

Met welke 3 trucjes kun je controleren of iets een zelfstandig naamwoord is? 

1. Zet er een lidwoord voor

2. Maak er meervoud van 

3. Maak er een verkleinwoord van 

200

Waarom is 'in de tuin' geen lijdend voorwerp in de zin 'Ruud is in de tuin aan het werken'?

Omdat 'in' een voorzetsel is en een lijdend voorwerp begint nooit met een voorzetsel

300

Noem 3 signaalwoorden van het opsommend verband. 

Ten eerste, ook, tevens, om te beginnen, verder, bovendien, daarnaast, niet alleen ... maar ook, zowel ... als, ten slotte

300

Wat is de betekenis van 'de rol'?

Functie of baan die iemand heeft

300

Hoe schrijf je het meervoud van 'baby'?

Baby's

300

Hoeveel voorzetsels staan er in deze zin:

Tijdens wiskunde keek ik op mijn telefoon of de docent het huiswerk van Nederlands al op Magister had gezet. 

4 (tijdens, op, van, op)

300

Waarom is het zinsdeel 'veertig kilometer' geen lijdend voorwerp in de zin 'Mijn vader en ik hebben vanmorgen veertig kilometer gefietst'?

Omdat het een afstand aangeeft en een lijdend voorwerp geeft nooit een hoeveelheid (dus afstand, gewicht, aantal) aan. 

400

Wat zijn de drie stappen van de moeilijkewoordenwijzer?

1. Afvragen of het woord wel belangrijk is

2. De betekenis proberen af te leiden uit de context

3. Het woord opzoeken 

400

Wat is de betekenis van 'hectisch'?

heel erg druk en rommelig

400

Hoe schrijf je het meervoud van 'neusspray'?

Neussprays
400

Welke 2 trucjes kun je gebruiken om te controleren of iets een voorzetsel is? 

1. Je plaatst het voor 'de kast', bijv. op de kast, in de kast, achter de kast etc. 

2. Je plaatst het voor 'het feest', bijv. voor het feest, na het feest, tijdens het feest etc. 

400

Waaruit bestaat de gemengde rest?

'te' of 'aan het' + infinitief (een heel werkwoord)

500

Noem 3 manieren waarop je de betekenis van een woord kunt afleiden uit de context. 

* Kijken of er een omschrijving gegeven wordt 

* Kijken of er een voorbeeld gegeven wordt

* Kijken of er een synoniem genoemd wordt 

* Kijken of er een woord genoemd wordt dat het tegenovergestelde betekent

500

Noem beide betekenissen van 'de remedie'

1. geneesmiddel

2. oplossing

500

Geef een voorbeeld van een woord dat twee meervoudsvormen heeft. 

Bijv. groente, seconde, gedachte, methode

500

Waarom is 'op' geen voorzetsel in deze zin?

'Jij eet altijd alle koekjes op!'

Omdat het onderdeel van het werkwoord 'opeten' is en dus geen plaats aangeeft. Het staat ook alleen in de zin en een voorzetsel is altijd onderdeel van een groter zinsdeel. 

500

Welke twee zaken vallen er onder de niet-werkwoordelijke rest?

Het wederkerend voornaamwoord en het splitsbaar deel van het werkwoord.