1 Wat voor inkomen heb je?
2. Waar blijft je geld?
3. Kom je uit met je geld?
Rekenen
100
Waarom kun je een weekloon niet met 4 vermenigvuldigen wanneer je wilt weten hoeveel dat per maand is?
Omdat er (meestal) meer dan vier weken in een maand zitten
100

Vaste lasten is een voorbeeld van uitgaven

Waar of niet waar?

Waar

100
Een overzicht van je inkomsten en uitgaven over de afgelopen periode heet een begroting.
JUIST of ONJUIST?
ONJUIST
Een begroting is een overzicht van verwachte uitgaven en inkomsten voor de komende periode.
100
Henk krijgt voor zijn twee kinderen € 390 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dat per maand?
€ 390/3 = € 130
200

De hoeveelheid geld waarvan je in een bepaalde periode rond moet komen noem je?

Budget

200

Noem een van de basisbehoeften van een mens?

Voedsel

Kleding

Onderdak

Onderwijs

Gezondheidszorg

200
Welk instituut geeft voorlichting over hoe je kunt rondkomen met je inkomen?
(Volledige naam)
Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting
200
Susi krijgt € 6 per week zakgeld. Hoeveel is dat per maand?
€ 6 X 52 = € 312

€ 312/12= € 26
300

Inkomsten waar je geen prestatie voor hebt geleverd noem je?

Secundair inkomen

300
Noem een ander woord voor basisbehoeften.
Primaire levensbehoeften of Eerste levensbehoeften
300
Het maken van een begroting waarbij je de uitgaven afstemt op de inkomsten, noem je ...
budgetteren
300
Klaus verdiende € 30 per uur
Na een loonsverhoging krijgt hij € 31,80 per uur.
Hoeveel % loonsverhoging kreeg Klaus?
31,80 - 30 = 1,80
(1,80/30) x 100% = 6%
400
Een beloning in goederen en diensten noem je...
inkomen in natura
400

Hoe noemen we de behoeften die na de basisbehoeften komen?

Luxe of secundaire behoeften

400
Geld opzij zetten, sparen om later onverwachte uitgaven of grote uitgaven voor een bepaald doel te doen, noemen we ....
reserveren
400
Henk krijgt voor zijn twee kinderen € 390 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dat per week?
52 weken per jaar
4 kwartalen per jaar
52/4 = 13 weken per kwartaal
€ 390/13 = € 30 per week
500

Niet iedereen verdient evenveel. Noem vier reden waardoor dat kan komen. (Bij gelijk aantal werkuren per week)

Verschil in leeftijd

Verschil in ervaring

Verschil in opleiding

Zwaar werk

Onregelmatige werktijden (avond en nacht)

500

Niet alle mensen hebben dezelfde behoeften. Noem twee groepen mensen die in hun behoeften verschillen.

Mannen en vrouwen

Jongeren en ouderen

Rijken en armen

..........

500
In welke drie groepen kun je bij begroten en budgetteren het best je uitgaven indelen?
Dagelijkse uitgaven
Vaste lasten
Incidentele uitgaven
500
Luigi heeft € 350 op zijn spaarrekening staan.
Hij wil een goede laptop kopen voor € 675.
Maandelijks kan hij € 50 sparen.
Hoeveel maanden moet Luigi voor de laptop sparen?
675 - 350 = 325
325/50 = 6,5
Luigi moet dus nog 7 maanden sparen