Cursist A vraagt.
Cursist B antwoordt.
Cursist B vraagt.
Cursist A antwoordt
100


de vraag: Vind jij appel lekker?  / Eet jij graag appel?


het antwoord: 

+ Ja, ik vind appel lekker.  / Ja, ik eet graag appel. 

- Nee, ik vind appel niet lekker. / Nee, ik eet niet graag appel. 

100


de vraag:  Vind jij tomaat lekker? / Eet jij graag tomaat? 


het antwoord:

+ Ja, ik eet graag tomaat. / Ja, ik vind tomaat lekker.

- Nee, ik vind tomaat niet lekker. / Nee, ik eet niet graag tomaat. 

200


de vraag:   Vind jij wortel lekker?  / Eet jij graag wortel?


het antwoord:
+ Ja, ik vind wortel lekker. / Ja, ik eet graag wortel. 

- Nee, ik vind wortel niet lekker. / Nee, ik eet niet graag wortel. 

200


de vraag: Vind jij koffie lekker? / Drink jij graag koffie?


het antwoord: 

+ Ja, ik vind koffie lekker. / Ja, ik drink graag koffie. 

- Nee, ik vind koffie niet lekker. / Nee, ik drink niet graag koffie. 

300


de vraag: Vind jij (rode) wijn lekker? / Drink jij graag (rode) wijn? 


het antwoord:  

+ Ja, ik vind (rode) wijn lekker. / Ja, ik drink graag (rode) wijn.

- Nee, ik vind (rode) wijn niet lekker. / Nee, ik drink niet graag (rode) wijn. 

300


de vraag: Vind jij (bruis)water lekker? / Drink jij graag (bruis)water? 


het antwoord: 

+ Ja, ik vind (bruis)water lekker. / Ja, ik drink graag (bruis)water.

- Nee, ik vind (bruis)water niet lekker. / Nee, ik drink niet graag (bruis)water. 

400


de vraag: Vind jij rijst lekker? / Eet jij graag rijst? 


het antwoord: 

+ Ja, ik vind rijst lekker. / Ja, ik eet graag rijst.

- Nee, ik vind rijst niet lekker. / Nee, ik eet niet graag rijst. 

400


de vraag: Vind jij snoep lekker?  / Eet jij graag snoep? (of : "Snoep jij graag?") 


het antwoord: 

+ Ja, ik vind snoep lekker. / Ja, ik eet graag snoep. / Ja, ik snoep graag. 

- Nee, ik vind snoep niet lekker. / Nee, ik eet niet graag snoep. / Nee, ik snoep niet graag.

500


de vraag: Vind jij frisdrank lekker? / Drink jij graag frisdrank? 


het antwoord: 

+ Ja, ik vind frisdrank lekker. / Ja, ik drink graag frisdrank.

- Nee, ik vind frisdrank niet lekker. / Nee, ik drink niet graag frisdrank. 

500


de vraag:  Vind jij biefstuk lekker? / Eet jij graag biefstuk? 


het antwoord:  

+ Ja, ik vind biefstuk lekker. / Ja, ik eet graag biefstuk. 

- Nee, ik vind biefstuk niet lekker. / Nee, ik eet niet graag biefstuk. 

- Ik eet geen vlees. Ik ben vegetariƫr.