Hard service
Soft service
Gedrag
100

Leg uit wat hard service is.

Alle diensten die gebouwen,inrichting en installaties betreffen. 

100

Leg uit wat soft service is.

Alles wat met gebruikersgebonden dienstverlening te maken heeft.

100

Geef de definitie van Hospitality.

Professionele gastvrijhijd, gastheerschap.

200

Noem twee voorbeelden van een hard service.

Onderhoud, ruimtebeheer, Inrichting, Gebouw optimaleisering, Etc.

200

Noem drie voorbeelden van een softservice. 

Textiel service, catering, schoonmaak, ICT, Etc.

200

Geef de definitie van ''Het nieuwe werken''.

Tijd- en plaatsongebonden werken. De medewerker bepaalt zelf waar en waneer hij kan werken.

300

Noem een voordeel en een nadeel van centrale voorzieningen.

Voordeel:

1. Het beheer is effectief en efficient. 

2. Centrale ruimtes kunnen de cultuur en identiteit van organisaties stimuleren.

Nadeel: 

1. Tijdens piekuren kan de vraag grooter zijn dan het aanbod.

 2. Als er geen ''eigen'' ruimtes zijn voelen gebruikers zich minder verantwoord.


300

Wat zijn Krietieke succesfactoren (KSF)?

Bedrijfsvariabele die van kritiek belang is voor het behalen van de bedrijfsstrategie of belangrijk activiteit.

300

Leg uit wat service design thinking is.

Methode om service te onwikkelen met een klantbril op.

400

Welke drie stappen moeten ondernomen worden om van een Programma van eisen (PVE) tot een ruimtelijk ontwerp te komen?

Stap 1: Vlekkenplan

Stap 2: Wandenplan

Stap3: Inrichtingsplan 

400

Noem twee softservices en twee bijhorende kritieke succesfactors (KSF).

Receptie, beveiliging, catering, Etc.

Bereikbaarheid, BHV-plan, hygiene, Etc.


400

Noem de 3 zweedse namen voor basistypen klanten.

Andersson, Svensson, Hansson


500
Noem minimaal drie van de vijf termen die in de NEN 2580 voorkomen. (afkortingen zijn ook correct)

FNO, NO, VVO, NVO, BVO.

500

Welke vier stappen moeten doorloopen worden voor een goede service blueprint? Noem er miminaal twee.

1. Indentificeer de processen.

2. Isoleer.

3. Stel een tijdskader vast.

4.analyseer de kosten.


500

Noem drie van de vijf principes die horen bij service design thinking.

Klantbeleving, de klantreis, co-creatie met de stakeholders, fysieke elementen om servicebeleving te ondersteunen, holistisch.