Leg uit wat hard service is.
Alle diensten die gebouwen,inrichting en installaties betreffen.
Leg uit wat soft service is.
Alles wat met gebruikersgebonden dienstverlening te maken heeft.
Geef de definitie van Hospitality.
Professionele gastvrijhijd, gastheerschap.
Noem twee voorbeelden van een hard service.
Onderhoud, ruimtebeheer, Inrichting, Gebouw optimaleisering, Etc.
Noem drie voorbeelden van een softservice.
Textiel service, catering, schoonmaak, ICT, Etc.
Geef de definitie van ''Het nieuwe werken''.
Tijd- en plaatsongebonden werken. De medewerker bepaalt zelf waar en waneer hij kan werken.
Noem een voordeel en een nadeel van centrale voorzieningen.
Voordeel:
1. Het beheer is effectief en efficient.
2. Centrale ruimtes kunnen de cultuur en identiteit van organisaties stimuleren.
Nadeel:
1. Tijdens piekuren kan de vraag grooter zijn dan het aanbod.
2. Als er geen ''eigen'' ruimtes zijn voelen gebruikers zich minder verantwoord.
Wat zijn Krietieke succesfactoren (KSF)?
Bedrijfsvariabele die van kritiek belang is voor het behalen van de bedrijfsstrategie of belangrijk activiteit.
Leg uit wat service design thinking is.
Methode om service te onwikkelen met een klantbril op.
Welke drie stappen moeten ondernomen worden om van een Programma van eisen (PVE) tot een ruimtelijk ontwerp te komen?
Stap 1: Vlekkenplan
Stap 2: Wandenplan
Stap3: Inrichtingsplan
Noem twee softservices en twee bijhorende kritieke succesfactors (KSF).
Receptie, beveiliging, catering, Etc.
Bereikbaarheid, BHV-plan, hygiene, Etc.
Noem de 3 zweedse namen voor basistypen klanten.
Andersson, Svensson, Hansson
FNO, NO, VVO, NVO, BVO.
Welke vier stappen moeten doorloopen worden voor een goede service blueprint? Noem er miminaal twee.
1. Indentificeer de processen.
2. Isoleer.
3. Stel een tijdskader vast.
4.analyseer de kosten.
Noem drie van de vijf principes die horen bij service design thinking.
Klantbeleving, de klantreis, co-creatie met de stakeholders, fysieke elementen om servicebeleving te ondersteunen, holistisch.