To be going to
Present continuous
Tag questions
Can, could
Much many a little a lot
200

Vervoeg de hele rij met 'to be going to':

work 

I

He

We

They

I am going to work

He is going to work

We are going to work

They are going to work

200

Vervoeg de present continuous

to go

I

You

She

We

I am going

You are going

She is going

We are going

200

Maak bij deze zin een tag question:

The weather will be rainy, ..... ..?

The weather will be rainy, won't it?

200

Vertaal en vervoeg met can en/of could:

Ik kon niet zwemmen, nu kan ik wel zwemmen

I couldn't swim, now I can swim

200

Vertaal:

Veel honden

Veel tijd

Many dogs

Much time

200

Vervoeg de hele rij met 'to be going to':

study

I

He

We

They

I am going to study

He is going to study

We are going to study

They are going to study

200

Vervoeg de present continuous

to play

I

You

She

We

I am playing

You are playing

She is playing

We are playing

200

Maak bij deze zin een tag question:

She can't speak Spanish, .... ...?

She can't speak Spanish, can she?

200

Vertaal: 

Ik mocht niet naar de wc

I couldn't go to the bathroom / toilet

200

Wanneer gebruik je a litte en few?

A little bij ontelbare woorden, a few bij telbare woorden

Little time

A few pencils

300

Hoe vervoeg je 'to be going to' en geef een voorbeeld

Een vervoeging van het werkwoord to be+going to+werkwoor

Voorbeeld: I am going to work

300

Hoe vervoeg je de present continuous en geef een voorbeeld

Vervoeg van werkwoord to be + werkwoord + ing

Voorbeeld: 

He is sleeping

300

Wat is een tag question en hoe maak je deze?

Een tag question is een vraag aan het einde van een zin om bevestiging te vragen. In het Nederlands zeg je simpelweg 'toch?' 

In het Engels heb je verschillende manieren, een voorbeeld is: 

You have eaten your lunch, haven't you?

300

Hoe vervoeg je 'can' en 'could' , geef voorbeelden

I / You / He, she, it / We / They / You can (+werkwoord) play / swim

I / You / He, she, it / We / They / You could (+werkwoord) play / swim


 

300

Leg uit wanneer je many en wanneer je much gebruikt, geef voorbeelden

Countable / uncountable (telbaar/niet telbaar)

Much money 

Many dollars