Woorden
Humor
Taalvariatie
Stijlfiguren
Verhaalanalyse
100

Cruciaal

Geef een synoniem voor belangrijk

100

Humor over taboeonderwerpen

Wat is zwarte humor?

100

De taalvariant die tussen AN en dialect ligt.

Wat is tussentaal? 

100

"Hij rende zo snel als een cheeta."

Geef een voorbeeld van een vergelijking.
100

De tegenspeler die zorgt voor een conflict in het verhaal

Wat is de antagonist?

200

Pretenderen

Geef een synoniem voor beweren.

200

Woordspelingen

Welke techniek wordt vaak gebruikt bij taalhumor?

200

In formele situaties

Wanneer gebruik je standaardtaal?

200

"Toen de cardioloog het hart van de patiënt beluisterde, zei hij: 'Hier klopt iets niet.'"


Geef een voorbeeld van een woordspeling

200

Een verteller die buiten het verhaal staat en alles weet over alle personages.

Wat is de alwetende of auctoriële verteller?

300

Een synoniem voor raadplegen

Wat betekent consulteren?

300

Een vorm van communicatie waarbij iemand het tegenovergestelde zegt van wat hij of zij bedoelt, vaak op een scherpe, spottende manier. Het doel kan variëren: het kan bedoeld zijn om te plagen, iemand te bekritiseren, of simpelweg om humoristisch te zijn.

Wat is sarcasme?

300

Omdat bijna niemand nog dialect of standaardtaal spreekt

Waarom is tussentaal de omgangstaal van iedereen geworden? 

300

Een alliteratie

Welk stijlfiguur zie je in: Lieve Lena leerde lopen (of met andere letters)?

300

Een korte opmerking van de verteller die verwijst naar de toekomst en wat het personage nog te wachten staat. 

Wat is een vooruitwijzing?

400

Een overdreven beeld van een groep mensen dat vaak niet overeenkomt met de werkelijkheid en dat berust op meerdere vooroordelen.

Wat is een stereotype?

400

Wat is het verschil tussen een vrachtwagen en een kamion? Een fiets heeft ook geen deuren.

Vertel een absurde mop. 

400

De taal die jongeren met elkaar spreken die volwassenen niet begrijpen. 

Geef een voorbeeld van een groepstaal

400

"De bomen fluisterden zachtjes in de wind."

Geef een voorbeeld van een personificatie.

400

De sociale groep waartoe personages behoren door hun afkomst, beroep, hobby’s, opleiding ...

Wat is de sociale ruimte?

500

De artistieke adviseur van een theatergezelschap. Hij moet goed geschoold zijn in literatuur- en theaterwetenschap en heeft verschillende taken: het samenstellen van het repertoire, het (laten) maken van vertalingen, het volgen van recente publicaties en producties en het bijstaan van de regisseur.

Wat is de dramaturg?

500

Een vorm van humor waarbij een bestaand werk, zoals een lied, boek, film, kunstwerk op een grappige of spottende manier wordt nagebootst. Het doel is vaak om een bepaald aspect van het origineel te bekritiseren, belachelijk te maken of gewoon om plezier te bieden.

Wat is een parodie?

500

Specifieke vaktermen die buitenstaanders vaak moeilijk begrijpen.

Wat is vakjargon?

500

Het leven is een rollercoaster

Geef een voorbeeld van een metafoor

500

Als de vertelde tijd groter is dan de verteltijd.

Wanneer heb je een snel tempo?