Lezen
Woorden
Grammatica
Spelling
100

Geef een voorbeeld van een tekst met het tekstdoel informeren.

Nieuwsbericht, instructie, recept, tekst uit schoolboek.

100

Wat is de betekenis van het woord 'gebaar'.

Beweging waarmee je iets duidelijk maakt

100

Waar of niet waar?

Het geeft een eigenschap aan van het zelfstandig naamwoord.

Waar

100
Waar of niet waar?


Het voltooid deelwoord is altijd het enige werkwoord in de zin.

Niet waar

200

Geef een voorbeeld van een tekst met het tekstdoel amuseren.

Leesboek, stripverhaal

200

Wat is de betekenis van het woord 'belanden'. 

Ergens komen, terechtkomen

200

Waar of niet waar?

Een voorzetsel staat altijd alleen in de zin.

Niet waar

200

Welke twee manieren kun je gebruiken om erachter te komen of een voltooid deelwoord eindigt op een -t of -d?

1. Woord langer maken

2. Gebruiken van 'T KoFSCHiP X

300

Welke signaalwoorden horen bij het tekstverband tijdsvolgorde?

eerst, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, ten slotte

300

Wat is de betekenis van het woord 'postuur'. 

Vorm van het lichaam, lichaamsbouw

300

Geef een voorbeeld van een rangtelwoord.

Hoeveelste, zoveelste, laatste, eerste, tweede, derde, middelste.....

300

Hoe schrijf je het verkleinwoord van het woord 'baby'?

Baby'tje

400

Welk signaalwoord van tijdsvolgorde staat in deze zin?

Voordat Jan de deur uitgaat, geeft hij zijn hond te eten.

Voordat

400

Wat is de betekenis van het woord 'schamperen'. 

Minachtend, geringschattend opmerken

400

Staat in deze zin een rangtelwoord of hoofdtelwoord?

Ik zit op de middelste rij in de klas.

Rangtelwoord, middelste

400

Wat is het verkleinwoord van het woord 'blad'. 

Blaadje

500

Wat is het verwijswoord in deze zin?

Anne is erg verdrietig vandaag. Zij heeft haar examens niet gehaald. 


Zij

500

Wat is de betekenis van het woord 'verbolgen'. 

Boos

500

Wat is het voorzetsel in deze zin?

Ik was ziek tijdens de vakantie.

Tijdens

500

Wat is het verkleinwoord van het woord 'tekening'?

Tekeningetje