Wie ben jij?
Wie ben jij?
Wie ben jij?
Wie ben jij?
100


vraag:  Wat is jouw (voor)naam? / Hoe heet jij?


antwoord:  Mijn (voor)naam is ....

                 Ik heet ...

100


vraag:   Heb jij kinderen? 


antwoord: + Ja, ik heb .... kinderen. 

                 - Nee, ik heb geen kinderen. 

100


vraag: Wat is jouw e-mailadres?


antwoord: Mijn e-mailadres is ...

100

 duur Nederlandse les?

vraag: Hoelang duurt de Nederlandse les? 


antwoord:    De les duurt van 9u tot 12u25.

                   De les duurt 3u en 25 minuten.

200

 (land)

vraag: Uit welk land kom jij? 


antwoord:  Ik kom uit [land]. 

200


vraag: Ben jij getrouwd? 


antwoord:    + Ja,  ik ben getrouwd.

                   - Nee, ik ben niet getrouwd.

200

 (beroep)

vraag: Wat is jouw beroep?  


antwoord:   Mijn beroep is...

200


vraag: Hoe groot ben jij? 


antwoord:  Ik ben 1 meter .... (centimeter). 

300


vraag:  Welke taal/talen spreek jij? 


antwoord:  Ik spreek [talen] . 



300

naar het werk?

vraag: Hoe kom jij naar het werk?


antwoord: 

Ik kom met de bus/trein/auto/tram naar het werk.

Ik kom te voet naar het werk.

300

 (leeftijd)

vraag: Hoe oud ben jij?


antwoord:   Ik ben .... jaar oud. 

300

(uur opstaan)

vraag: Hoe laat sta jij op? 


antwoord:  Ik sta om .... uur op. 

400


vraag: Waar woon jij? 


antwoord: Ik woon in [stad]. 

400


vraag: Wanneer verjaar jij? / Wanneer ben jij jarig? 


antwoord: Ik verjaar/ben jarig op [dag] [maand] . 

400

 (geboortedatum)

vraag: Wanneer ben jij geboren?


antwoord:   Ik ben geboren op [dag] [maand][jaar].

400

 jouw  ?

vraag: Hoeveel kosten jouw schoenen? 


antwoord:    Mijn schoenen kosten... euro. 

500

(periode in België)

vraag: Hoelang woon/ben jij (al) in België? 


antwoord:  Ik woon nog maar .... in België.

                 Ik woon al .... in België. 

500

 (uur een douche nemen)

vraag: Hoe laat neem jij een douche?  


antwoord:   Ik neem een douche om ... uur. 

500

 (uur gaan slapen)

vraag: Hoe laat gij jij slapen? 


antwoord:  Ik ga om  ... uur slapen. 

500

 (voornaam vader/papa)

vraag: Hoe heet jouw vader?  / Wat is jouw vaders (voor)naam?



antwoord: Mijn vader heet... / Mijn vaders (voor)naam is...