Kolom 1
Kolom 2
Kolom 3
100

Ze praat niet graag over zichzelf. Ze is...

gesloten.

100

Ze maakt gemakkelijk contact met andere mensen. Ze praat graag over zichzelf. Ze is ...

open

100

Ze houdt niet van chaos. Ze kan goed organiseren. Ze is...

georganiseerd

200

Hij is trots op zijn land. Hij is ...

chauvinistisch.

200

Hij is niet vrolijk. Hij is serieus. Hij is ...

ernstig

200

Hij werkt veel. Hij is een ... werker.

Hij is een harde werker.

300
Zij is slim. Zij is ...

intelligent.

300

Ze geeft niet graag geld uit. Ze is...

gierig

300

Zij helpt graag andere mensen. Ze is...

behulpzaam

400

Hij is niet slim. Hij is ...

dom.

400

Hij kan niet goed organiseren. Hij is ...

chaotisch

400

Ze zegt altijd goedendag als ze iemand ziet. Ze is ...

vriendelijk.

500

Zij heeft veel originele ideeën. Zij is...

creatief.

500

Ze komt altijd op tijd. Ze is ...

stipt

500

Ze heeft goede manieren. Ze volgt de regels van de etiquette. Ze is ...

beleefd