Geef de strofeopbouw van een Italiaans sonnet.
twee kwatrijnen, twee terzinen
De (beantwoorden) ..... vragen graag retour in mijn postvakje
beantwoorde
(geloven) .... de dierenarts niet dat jij al drie jaar thuis fretten (houden) ..... ?
gelooft, houdt
Ik (promoten) ....... paintballen al jaren.
promoot
De interviews in 'De Columbus' zijn voorbeelden van....
(soort interview)
human interest interviews
De scheikundige verbinding (verspreiden) ...... een ondraagelijke stank, zodat alle leerlingen zich het lokaal uit (haasten) ...... .
verspreidde, haastten
(eisen) .... de garagehouder nog steeds dat je reparaties en onderhoudsbeurten contant (betalen) .... ?
Eist, betaalt
Ben jij (faceliften) ...... ?
gefacelift
Disclaimer
Doordat de orkaan vele huizen (verwoesten) ..... , (raken) ..... honderden mensen dakloos.
verwoestte, raakten
Vanochtend (motregenen) ...... het nog, maar nu (gutsen) .... het water over de dakgoten.
motregende, gutst
Mijn vader (VT, deleten) ...... het (downloaden) ....... programma.
deletete, gedownloade
Geef de 5 vragen van de onderzoeksstructuur
Wat wordt onderzocht? Waarom? Hoe wordt het onderzoek uitgevoerd? Wat zijn de resultaten? Wat zijn de conclusies?
Hoe vaak de docent het probleem ook (uitleggen) ...... , de leerling (doorgronden) ..... de oplossing niet.
uitlegde, doorgrondde
(VT)Terwijl de kwakzalver zijn middeltjes (aanprijzen) ..... en de goochelaar (goochelen) ..... (ontfutselen) ..... hun handlanger de toeschouwer hun beurzen en horloges.
aanprees, goochelde, ontfutselde
Hij (joggen) ...... elke dag toen hij nog niet zo goed (baseballen) ...... .
jogde, baseballde
Hoe heet het theater waar de stukken van Shakespeare vaak werden opgevoerd.
Vader (begroten) ....... in het verleden de vakantie altijd precies; nu moeder het doet, zijn de (begroten)..... bedragen zelden in overeenstemming met de werkelijke uitgaven.
begrootte, begrote
Het volk (betichten) ..... Johan de Witt ervan, dat hij met de vijand (heulen) ...... en dat (leiden) ...... uiteindelijk tot zijn gewelddadige dood.
betichtte, heulde, leidde
Hij (faxen) ....... dat jullie gisteren heel goed (bridgen) ..... .
faxte, bridgeden