De variabele kosten bedragen maandelijks € 13 per abonnement, de totale constante kosten zijn € 45 miljoen per maand.
Stel de totale kosten functie op (TK)
q = in miljoenen stuks
TK = 13 q + 45
Op een markt van volkomen concurrentie zijn goederen: homogeen of heterogeen
homogeen
Voor een streamingsdienst geldt de prijsafzetfunctie:
P = -q + 30.
P = prijs in euro's per maand per abonnement;
q = aantal abonnementen (in miljoenen).
Bereken bij welk aantal abonnementen de streamingsdienst de grootste omzet (maximale omzet) realiseert.
TO = P × q = -q2 + 30q
MO = TO’ = -2q + 30.
Maximale omzet bij MO = 0.
-2q + 30 = 0 ® q = 15 (miljoen).
Een producent heeft meer marktmacht op een markt van: volkomen concurrentie / monopolistische concurrentie
monopolistische concurrentie
De variabele kosten bedragen €10 per stuk
Bij welke afzet is de totale winst maximaal?
MK = 14
MO = MK bij 10
Dus 10.000.000 stuks
Economen maken onderscheid tussen verschillende marktvormen. Het belangrijkste verschil tussen volkomen concurrentie en andere marktvormen is de invloed die de producent heeft op de prijs. Bij de marktvorm volkomen concurrentie is de producent ..A. . De prijs-afzetlijn van de producent loopt ..B.. . Bij andere marktvormen (zoals bijvoorbeeld monopolistische concurrentie) is de producent ..C.. . De prijs-afzetlijn van de producent heeft een ..D.. verloop.
A) Hoeveelheidsaanpasser, prijsaanpasser
B) Horizontaal, verticaal, stijgend, dalend
C) Prijszetter, hoeveelheidsaanpasser
D) Horizontaal, stijgend, dalend
A) hoeveelheidsaanpasser
B) horizontaal
C) prijszetter
D) dalend
De totale constante kosten zijn gelijk aan € 1.500.000. De ondernemer streeft naar maximale totale winst.
Bereken de totale winst voor de ondernemer.
De totale winst is maximaal (MO = MK) bij een prijs van € 70 en een afzet van 75.000 stuks.
De maximale totale winst is gelijk aan: TW = TO - TVK - TCK = 70 x 75.000 - 40 x 75.000 - 1.500.000 = € 750.000
Leg uit waarom de MO-lijn 2x zo snel daalt als de GO lijn
(tip: gebruik TO)
TO = GO x q > dus q^2
MO = afgeleide van q > dus 2q
Negatief verband tussen prijs en afzet dus vandaar dalend verloop
Op het elastische deel van de prijs-afzetlijn zijn de marginale opbrengsten: postief of negatief
Postief
Het linker deel van de prijsafzetlijn is het prijselastische deel: een prijsdaling lokt een relatief grote stijging van de hoeveelheid uit waardoor de totale opbrengsten stijgen. De marginale opbrengsten zijn dan positief.