Berekenen
Theorie
100

De variabele kosten bedragen maandelijks € 13 per abonnement, de totale constante kosten zijn € 45 miljoen per maand.

Stel de totale kosten functie op (TK)
q = in miljoenen stuks

TK = 13 q + 45

100

Op een markt van volkomen concurrentie zijn goederen: homogeen of heterogeen

homogeen

200

Voor een streamingsdienst geldt de prijsafzetfunctie: 

P = -q + 30.

P = prijs in euro's per maand per abonnement;
q = aantal abonnementen (in miljoenen).

Bereken bij welk aantal abonnementen de streamingsdienst de grootste omzet (maximale omzet) realiseert.

TO = P × q = -q2 + 30q 

MO = TO’ = -2q + 30.

Maximale omzet bij MO = 0.

-2q + 30 = 0 ® q = 15 (miljoen).

200

Een producent heeft meer marktmacht op een markt van: volkomen concurrentie / monopolistische concurrentie

monopolistische concurrentie

300

De variabele kosten bedragen €10 per stuk
Bij welke afzet is de totale winst maximaal? 

MK = 14

MO = MK bij 10 

Dus 10.000.000 stuks

300

Economen maken onderscheid tussen verschillende marktvormen. Het belangrijkste verschil tussen volkomen concurrentie en andere marktvormen is de invloed die de producent heeft op de prijs. Bij de marktvorm volkomen concurrentie is de producent ..A. . De prijs-afzetlijn van de producent loopt ..B.. . Bij andere marktvormen (zoals bijvoorbeeld monopolistische concurrentie) is de producent ..C.. . De prijs-afzetlijn van de producent heeft een ..D.. verloop.

A) Hoeveelheidsaanpasser, prijsaanpasser
B) Horizontaal, verticaal, stijgend, dalend
C) Prijszetter, hoeveelheidsaanpasser
D) Horizontaal, stijgend, dalend

A) hoeveelheidsaanpasser

B) horizontaal

C) prijszetter

D) dalend

400

De totale constante kosten zijn gelijk aan € 1.500.000. De ondernemer streeft naar maximale totale winst.  

Bereken de totale winst voor de ondernemer.

De totale winst is maximaal (MO = MK) bij een prijs van € 70 en een afzet van 75.000 stuks.

De maximale totale winst is gelijk aan: TW = TO - TVK - TCK = 70 x 75.000 - 40 x 75.000 - 1.500.000 = € 750.000

400

Leg uit waarom de MO-lijn 2x zo snel daalt als de GO lijn


(tip: gebruik TO)

TO = GO x q  > dus q^2

MO = afgeleide van q > dus 2q 

Negatief verband tussen prijs en afzet dus vandaar dalend verloop

500

Op het elastische deel van de prijs-afzetlijn zijn de marginale opbrengsten: postief of negatief

Postief

Het linker deel van de prijsafzetlijn is het prijselastische deel: een prijsdaling lokt een relatief grote stijging van de hoeveelheid uit waardoor de totale opbrengsten stijgen. De marginale opbrengsten zijn dan positief.