Hun hebben het huiswerk niet gemaakt.
ZIJ hebben het huiswerk niet gemaakt.
lopen
liep(en)
Hij brande zijn vingers.
brand + de
De appel valt niet ver van de boom.
Kinderen lijken vaak (uiterlijk en gedrag) op hun ouders.
efhrts
herfst
Dat was de enigste keer dat we naar het buitenland op vakantie zijn geweest.
Dat was de ENIGE keer dat we naar het buitenland op vakantie zijn geweest.
vechten
vocht(en)
Ze loopte het hele eind naar huis.
Fout: ze liep het hele eind naar huis.
Lopen is een sterk werkwoord, het verandert van klank.
De handen uit de mouwen steken.
Aan de slag gaan, aan het werk gaan.
egpor
groep
Mijn moeder is groter als mijn vader.
Mijn moeder is groter DAN mijn vader.
haasten
haastte(n)
Deze game speelt hij het liefst.
Goed!
Goed in de slappe was zitten.
Veel geld hebben.
oeentlof
telefoon
Doe is normaal!
Doe EENS normaal!
worden
werd(en)
Vindt je vader het goed als je zo laat thuis komt?
Goed!
Let op: bij 'je/jij' achter de PV vervalt de t,
maar hier staat 'je vader', dus 'hij' achter de PV.
Van een mug een olifant maken.
Heel erg overdrijven.
aeeodspldtn
paddenstoel
Me zus kan heel irritant zijn.
MIJN zus kan heel irritant zijn.
strijden
streed / streden
is deze zin correct!
Fout:
Er mist een hoofdletter en achter een vraag hoort een vraagteken en geen uitroepteken.
Is deze zin correct?
Een veeg uit de pan krijgen.
Op je kop krijgen.
meottpr
trompet