Antwoord negatief op de vraag.
separabel verbum
maak een goede zin
inversie
graag / niet graag
100

Ben jij getrouwd?

Nee, ik ben niet getrouwd.


('niet' na verbum 1)

100

om / opstaan / ik / 7 uur

Ik sta om 7 uur op

100

ontbijten / hij / elke dag / in de keuken.

Hij ontbijt elke dag in de keuken.

100

Ik slaap om 22 uur.

Om 22 uur slaap ik.

100

dansen / ik +

Ik dans graag.

200

Heb jij huisdieren?

Nee, ik heb geen huisdieren.

(huisdieren = substantief zonder artikel > geen) 

200

de / afwassen / hij / borden.

Hij wast de borden af.

200

drinken / hij / thee / 's morgens / met suiker.

Hij drinkt 's morgens thee met suiker.

200

Zhara gaat naar de les van 13:00 tot 16:00 uur.

Van 13:00 tot 16:00 uur gaat Zhara naar de les.

200

strijken / niet / ik / graag / .

Ik strijk niet graag.

300

Sport jij graag?

Nee, ik sport niet graag.

('niet' voor 'graag') 

300

thuiskomen / hij / laat / 

Hij komt laat thuis.

300

Slapen / hij / gaan / om 23 uur.

Hij gaat om 23 uur slapen.

300

Zij begint om 18:15 uur te koken.

Om 18:15 begint zij te koken.

300

? Yazmine - graag - in - werken - de tuin

Werkt Yazmine graag in de tuin?

400

Heb jij een laptop?

Nee, ik heb geen laptop.

(een > geen) 

400

de / vrijdagavond / uitgaan / elke / wij / in /  discotheek.

Wij gaan elke vrijdagavond in de discotheek uit.

400

 op zondag / in de tuin / relaxen / ik /

Ik relax op zondag in de tuin.

400

Zij luistert naar het nieuws op de radio om 19 uur.

Om 19 uur luistert zij naar het nieuws op de radio.

400

. / muziek / Zij / naar / luisteren / graag

Zij luisteren graag naar muziek.

500

Kook jij elke dag? 

Nee, ik kook niet elke dag. 

(niet voor frequentie 'elke dag') 

500

de / niet / afdrogen / hij / graag / borden .

Hij droogt niet graag de borden af.

500

het huishouden doen / op zondag /  ik.

Ik doe op zondag het huishouden.

500

Zij kijkt naar een serie op haar computer na het nieuws. 

Na het nieuws kijkt zij naar een serie op haar computer.

500

niet / met / naar / gaan / Jean / de trein / graag  / Brussel .

Jean gaat niet graag naar Brussel.