Vocabulary EN
picture
plaatje
bevroren
zeggen
say, said, said
rennen
run, ran, run
Wie is jouw held?
Who is your hero?
nurse
verpleegster (of verpleger)
stem
voice
betalen:
pay, paid, paid
betekenen:
mean, meant, meant
Ik ben een grote fan van hem.
I am a big fan of his.
support
steunen
schurk
villain
schudden
shake, shook, shaken
zitten
sit, sat, sat
Mijn idool heeft een positieve houding.
My idol has a positive attitude.
occasion
gelegenheid
gevaar
peril
zwemmen
swim, swam, swum
wakker worden
wake, woke, woken
Hij redde een gewond hert.
He rescued an injured deer.
hostile
vijandig
gebied
territory
To think
denken, think, thought, thought
To wear
James Bond is mijn held omdat hij gevaarlijke criminelen bestrijdt.
James Bond is my hero because he fights dangerous criminals.