Topic 1- King Arthur

Present simple

100

Yes, Jim walks to school.

Does Jim walk to school?

200

The president ruin / ruins the country.

The president ruins the country.

300

Which sentence is correct?

Loves Lancelot the queen?

Does Lancelot love the queen?

Does Lancelot love the queen?

400

Vertaal deze zin naar het Engels:

Arthur vecht voor zijn land.

Arthur fights for his country.

500

Vertaal deze zin:

Temt hij het paard?

Does he tame the horse?

Vocab En-Du

100

A robber is....

een rover.

200

A cloak is...

Een mantel.

300

Closely together is...

dicht bij elkaar.

400

Bring yourself to is....

Jezelf zetten tot.

500

Dissolve is...

oplossen.

Vocab Du-En

100

Zwak is...

weak

200

Een gevangene is...

a prisoner.

300

Echter is.....

however.

400

Een wagen (zoals in paard en wagen) is..

a carriage.

500

In verband gebracht worden met is...

to be associated with.

Voltooid deelwoord

100

Het voltooid deelwoord van walk =

Walked

200

Maak het juiste voltooid deelwoord.

I have ...........(see) him.

I have seen him.

300

Welke zin is correct?

Has Arthur drawed his sword?

Has Arthur drawn his sword?

Has Arthur drawn his sword?

400

Gehoord is in English....

heard

500

John has ...................(gevangen) a fish.

John has caught a fish.

Present simple/perfect

100

De voltooide tijd maak je met...

have/has (en het voltooid deelwoord)

200

Welke zin is correct?

I have known him since 1976.

I know him since 1976.

I have known him since 1976.

300

Vertaal naar het Engels:

Ik ken hem sinds 2000.

I have known him since 2000.

400

Vertaal naar het Engels.

Dat weet ik sinds gisteren.

I have known that since yesterday.

500

Vertaal:

Hoe is het gebeurd?

How has is happened?