VTT
TOEN / ALS
DAT / OMDAT
100

Hoe vorm je de VTT van een regelmatig werkwoord?

GE + rad. + D

GE + rad._f/k/p/s/t/ch + T

100

Où se place le verbe dans une proposition commençant avec "toen" ou "als"?

À la fin.

100

Wat zijn de vertalingen van "dat" en "omdat"?

"que" et "parce que"

200

Vertaal in het Nederlands : "J'ai nettoyé des plages."

"Ik heb stranden gekuist."

200

Dans quel contexte utilise-t-on "toen" plutôt que "als"?

Lors d'une action au passé / avec un verbe à l'ovt.

200

Waar is het werkwoord geplaatst in een bijzin met "DAT"?

Is het werkwoord vervoegd?

Op het einde.

Ja.

300

Vertaal in het Nederlands : "As-tu déjà eu un accident de voiture?"

"Heb je al een auto-ongeluk/ongeval gehad?"

300

Vertaal in het Nederlands : "Lorsque j'étais petit, j'étais très timide". 

(Gebruik niet "timide" in het Nederlands.)

"Toen ik klein was, was ik heel verlegen."

300

Vertaal in het Nederlands : "Je pense que mes camarades de classe se moquent de moi."

"Ik denk dat mijn klasgenoten mij uitlachen."

400

Vertaal in het Nederlands : "Cet hiver, nous avons aidé des réfugiés."

"Deze winter hebben we vluchtelingen geholpen."

400

Vertaal in het Nederlands : "Lorsque j'étais bénévole, j'aidais des victimes".

Toen ik vrijwilliger was, hielp ik slachtoffers.

400

Vertaal in het Nederlands : "Je travaille à la croix rouge car je veux sauver des gens."

"Ik werk bij het rode kruis omdat ik mensen wil redden."

500

Vertaal in het Nederlands : "Qu'as-tu du faire?"

"Wat heb je moeten doen?"

500

Vertaal in het Nederlands : "Si tu as beaucoup d'idées, tu dois pouvoir faire des choix."

Als je veel ideeën hebt, moet je keuzen kunnen maken.

500

Vertaal in het Nederlands : "Je pense qu'être pompier est très courageux car car c'est dangereux."

"Ik denk dat brandweerlui zijn heel moedig is omdat het gevaarlijk is."