Conjugeer het werkwoord: 'wonen'
ik ...
jij...
hij/zij/het...
wij/jullie/zij ...
ik woon
jij woont
hij/zij/het woont
wij/jullie/zij wonenWelke vorm moet hier staan?
Zij draagt een ___________(rood) jas.
rode
Vertaal:
Er hat blondes Haar.
Hij heeft blond haar.
Wat is het meervoud van
'de vrouw'
en hoe schrijf je het?
de vrouwen
Correct of fout? Verbeter indien het fout is:
vrindelijk
fout - vriendelijk
Conjugeer het werkwoord: 'opruimen'
ik ...
jij...
hij/zij/het...
wij/jullie/zij ...
ik ruim op
jij ruimt op
hij/zij/het ruimt op
wij/jullie/zij ruimen op
Welke vormen moeten hier staan?
Zij draagt een ___________(goen) en ________ (geel) tas.
groene + gele
Vertraal:
Sie hat rotes Haar und blaue Augen.
Zij heeft rood haar en blauwe ogen.
Wat is het meervoud van
'de zus'
en hoe schrijf je dat?
de zussen
Correct of fout? Verbeter indien het fout is:
'In haar hand ze heeft een bruine tas.'
fout - ... heeft ze...
Conjugeer het werkwoord: 'gaan'
ik ...
jij...
hij/zij/het...
wij/jullie/zij ...
ik ga
jij gaat
hij/zij/het gaat
wij/jullie zij gaan
Zet de juiste vorm in.
Jij bent een __________ (lief) jongen, maar Tino is ___________ (lief) dan jij.
liever
Vertaal:
Ihr Cousin heißt Linus en ihre Cousine heißt Anni.
Haar neef heet Linus en haar nicht heet Anni.
Wat is het meervoud van
'de neef'
en hoe schrijf je dat?
de neven
Correct of fout? Verbeter indien het fout is:
'Amalia heeft twee zussen. Ze heet Alexia en Ariane.'
fout - 'heten'
Conjugeer het werkwoord: 'hebben'
ik ...
jij...
hij/zij/het...
wij/jullie/zij ...
ik heb
jij hebt
hij/zij/het heeft
wij/jullie/zij hebben
Welke vorm van het werkwoord moet hier in en hoe schrijf je het ?
- sportief -
Zij is een ___________ meisje.
Zij is het ___________ meisje dat ik ken.
Zij is ___________ dan haar broer.
spoetief
sportiefste
sprotiever
Vertaal:
Ihre Schwiegertochter heißt Anne und ist nett.
Haar schoondochter heet Anne en is aardig/lief.
Wat is het meervoud van
'de tante' + 'de oom'
en hoe schrijf je dat?
de tanten + de ooms
Correct of fout? Verbeter indien het fout is:
'De tas, die zij in zijn hand dragt, is bruin.'
fout -> 'haar' + 'draagt'
Conjugeer het werkwoord: 'kunnen'
ik ...
jij...
hij/zij/het...
wij/jullie/zij ...
ik kan
jij kunt
hij/zij/het kan
wij/jullie/zij kunnen
Zet de juiste vorm in
Ik heb een _____________ (sportlich) zus. Zij is ___________ (freundlich) en heeft een _________ (weiße) bril.
Ik heb een sportieve zus. Zij is vriendelijk en draagt een witte bril.
Vertaal:
Ihre Geschwister heißen Anna und Tobi.
Anna ist groß und schlank aber Tobi ist größer und schlanker.Anna is groot en slank maar Tobi is groter en slanker.
Wat is het meervoud van
'het kind' & 'de zoon'
en hoe schrijf je dat?
de kinderen + de zonen
Correct of fout? Verbeter indien het fout is.
'Zijn tas is blauw en pars. De tas is groeter dan mijne tas. '
Zijn tas is blauw en paars. De tas is groter dan mijn tas.