De verkoper: Fijne dag!
De klant: Hetzelfde, tot ______ !
ziens
Dit is een _________ .
een banaan
Noem 3 producten die je bij de bakker kunt kopen.
bijvoorbeeld: bruin brood, volkorenbrood, tijgerbrood, maïsbrood, taart, cake, afbakbroodjes
Welke kleur is dit?
rood
Wat is het tegenovergestelde van "groot" ?
klein
De verkoper: Wie kan ik _______ ?
helpen
Wat is dit voor soort groente?
een bloemkool
Hoe heten deze broodjes?
bolletjes
Noem twee kleuren die je ziet.
bijvoorbeeld: bruin, zwart, groen, wit
Wat is het tegenovergestelde van "gezond" ?
ongezond
De ijsjes zijn 1+1 gratis, ze zijn in de ___________
aanbieding
Dit is een tros _______ .
druiven
In de supermarkt: bij welke afdeling liggen de diepvriespizza's?
bij de diepvriesafdeling
Noem 4 kleuren die je ziet.
bijvoorbeeld: blauw, oranje, groen, geel, bruin, roze, rood
Wat is het tegenovergestelde van "jong" ?
oud
De verkoper: Alstublieft, hier zijn twee citroenen en een banaan. Anders nog _______ ?
iets
Noem 3 soorten fruitsap.
bijvoorbeeld: sinaasappelsap, appelsap, druivensap, tomatensap, perensap, kersensap
Hoe heten non-alcoholische dranken zoals cola, Fanta, Sprite en cassis?
frisdrank
Dit is een ________ tasje. (3 kleuren met de juiste spelling.)
Dit is een wit, geel en blauw tasje.
Wat is het tegenovergestelde van "lekker" ?
vies
De verkoper: Wilt u pinnen of _________ ?
contant betalen
(met cash betalen)
Noem 3 groene groenten.
bijvoorbeeld: courgettes, paprika's, sla, broccoli, sperziebonen, pepers, tuinbonen, erwtjes, komkommer, avocado, andijvie, boerenkool, snijbonen, peultjes
Noem 4 zuivelproducten.
bijvoorbeeld: melk, yoghurt, kaas, crème fraîche, boter
Dit is een __________ theepot.
zilveren
(grijze)
Wat is het tegenovergestelde van "nat" ?
droog