Cursist B antwoordt.
de vraag: Vind jij appel lekker? / Eet jij graag appel?
het antwoord:
+ Ja, ik vind appel lekker. / Ja, ik eet graag appel.
- Nee, ik vind appel niet lekker. / Nee, ik eet niet graag appel.
de vraag: Vind jij tomaat lekker? / Eet jij graag tomaat?
het antwoord:
+ Ja, ik eet graag tomaat. / Ja, ik vind tomaat lekker.
- Nee, ik vind tomaat niet lekker. / Nee, ik eet niet graag tomaat.
de vraag: Vind jij wortel lekker? / Eet jij graag wortel?
het antwoord:
+ Ja, ik vind wortel lekker. / Ja, ik eet graag wortel.
- Nee, ik vind wortel niet lekker. / Nee, ik eet niet graag wortel.
de vraag: Vind jij koffie lekker? / Drink jij graag koffie?
het antwoord:
+ Ja, ik vind koffie lekker. / Ja, ik drink graag koffie.
- Nee, ik vind koffie niet lekker. / Nee, ik drink niet graag koffie.
de vraag: Vind jij (rode) wijn lekker? / Drink jij graag (rode) wijn?
het antwoord:
+ Ja, ik vind (rode) wijn lekker. / Ja, ik drink graag (rode) wijn.
- Nee, ik vind (rode) wijn niet lekker. / Nee, ik drink niet graag (rode) wijn.
de vraag: Vind jij (bruis)water lekker? / Drink jij graag (bruis)water?
het antwoord:
+ Ja, ik vind (bruis)water lekker. / Ja, ik drink graag (bruis)water.
- Nee, ik vind (bruis)water niet lekker. / Nee, ik drink niet graag (bruis)water.
de vraag: Vind jij rijst lekker? / Eet jij graag rijst?
het antwoord:
+ Ja, ik vind rijst lekker. / Ja, ik eet graag rijst.
- Nee, ik vind rijst niet lekker. / Nee, ik eet niet graag rijst.
de vraag: Vind jij snoep lekker? / Eet jij graag snoep? (of : "Snoep jij graag?")
het antwoord:
+ Ja, ik vind snoep lekker. / Ja, ik eet graag snoep. / Ja, ik snoep graag.
- Nee, ik vind snoep niet lekker. / Nee, ik eet niet graag snoep. / Nee, ik snoep niet graag.
de vraag: Vind jij frisdrank lekker? / Drink jij graag frisdrank?
het antwoord:
+ Ja, ik vind frisdrank lekker. / Ja, ik drink graag frisdrank.
- Nee, ik vind frisdrank niet lekker. / Nee, ik drink niet graag frisdrank.
de vraag: Vind jij biefstuk lekker? / Eet jij graag biefstuk?
het antwoord:
+ Ja, ik vind biefstuk lekker. / Ja, ik eet graag biefstuk.
- Nee, ik vind biefstuk niet lekker. / Nee, ik eet niet graag biefstuk.
- Ik eet geen vlees. Ik ben vegetariƫr.